Amazônia: Parte III

13 februari 2023 - Belém, Brazilië

Dagboekfragmenten van dinsdag 7 februari 2023, op de tweede boot richting Santarém, terugblikkend op het ongelofelijke weekend in Manaus, de kleiner wordende stad aan de zonnige horizon achter ons, en de boot rustig zolang je de hysterische muziek van de kiosk niet toestaat af te leiden van de verder zo idyllische plek.

Eerst maar eens dit gevoel beschrijven. Verwarring, levendigheid, alsof ik vlieg, het leven dat zóveel te leren geeft, openheid, alsof de wereld zoveel bruist dat ik het niet kan schrijven. Maar geen haast, we hebben nog steeds 30 uur op deze boot, met de wind, ze is zacht en lief, stelt gerust, en vervoert een soort Portugese bachata, links van me zit een enorm vrolijke baby te kwetteren op het enige andere plastic tafeltje op dit blauwe boot terras. De boot is aangenamer dan de vorige, en volgens mij ben ik echt de enige gringa (later ontdek ik toch een middelbare Duitser en een bohemien frans stel, maar ze blenden goed in). De koffie is gezellig schap, chocoladewafeltjes erbij voor de "feria", of is die cafeïne en suiker eigenlijk nog meer teveel van het goede? De wind trekt aan, Manaus draait om ons heen, ik zie een wit-gele kerk die ik niet eerder zag, de lucht is veel tinten grijs. De kiosk sluit en er staan vooral wat mannen op het dek, bijna iedereen tuurt naar achteren, terug, het verleden in en voorbij. "Viento, que viene de la selva...", zingt de zangeres in mijn oor, het is 13:52, de hangmat lijkt nog lekkerder te liggen met minder passagiers, ik nu luister ik naar een soort Franse moderne jazz, "La mer", van ene Luca Aguines. De amazone stroomt stevig onder ons door, de inmiddels bekende groene horizon als een vertrouwd lint in de verte. Ik weet niet zo goed waar ik moet beginnen met schrijven over de laatste dagen, zoveel als er gebeurd is. Dus het wordt meer een anekdotische samenvatting, we waren gebleven bij de vrijdagmiddag.

Vrolijke baby nummer twee woont in de hangmat links van mij, kijkt me aan, en ik weet even niet meer hoe die laatste bootdag verder verliep. Het was in ieder geval een combinatie van lunch, lezen, foto's en video's, gesprekken, avondeten, horizon staren, zon, regen, wind, wolken, water. En gesprekken met Rony over het leven van de familie in Venezuela en toen Medellín, politiek, ons verleden en toekomst, en met Jeane coördineren we dat we na de boot naar haar huis gaan. Als de boot tegen de kade botst, besluiten ze last-minute toch dat de Venezolaanse familie ook met ons mee gaat. De felgele lichten van Manaus, hoofdstad van de Amazone, laten ons de haven in, een uur of 22:00, en na wat slap gepraat met de backpackers ben ik extra blij met mijn lokale oplossing. We balanceren de smalle stalen trappen af, ik met de kinderrugzakjes in een hand, en een zware plastic tas vol met kleren in de andere. Veronica en Rony, de ouders, hebben ieder een half-slapend kind aan de hand, mensen rennen in het rond met bagage, verkopers, menselijke bagage-dragers, een man uit de haven hijst hun 30kg koffer schuin op z'n nek, terwijl Jeane ons allemaal orders geeft die duidelijk haar baan in het leger bevestigen: "doorlopen, bij elkaar blijven, opschieten, en de eerste taxi in, hup!". Ze manoeuvreert ondertussen haar oranje motor de boot af, langs de douane, en na een hete snelwandeling zitten we met z'n allen tevreden te zweten in de taxi. Kort daarna lopen we een donker steegje in, Jeane parkeert haar motor een paar minuten later en verderop hangen wat halfblote mannen tegen een muur, het tankstation verderop sluit bijna in de verder lege straat, en we zijn in een woonwijk een stukje buiten het centrum van Manaus.

We schuiven de twee bedden tegen elkaar, de muren zijn wit met zwarte vochtvlekken, het huis afgezien van een stapel dozen zo goed als leeg. Jeane was hier voor het laatst vier jaar geleden, en het huis is eerlijk gezegd in slechtere staat dan ik had verwacht, maar water, gas, stroom en koelkast doen het allemaal. Wat heb je ook eigenlijk nodig? De komende dagen zal ik meer van Jeane's persoonlijke context zien, haar verhaal leren kennen, wat vrienden en familie, en nog meer bewondering ontwikkelen over de omstandigheden waarin ze zomaar een vreemde Hollandse backpacker én een hele Venezolaanse familie in huis neemt! We gebruiken de hangmatten als lakens, en iedereen valt vanuit eigen, verschillende perspectieven tevreden en dankbaar in slaap. 

De ochtend is er muziek, ontbijt met wit brood, roerei, zoete koffie, geluiden van de spelende kinderen, en het op orde brengen van onze spullen en plannen. Na een korte wandeling door de buurt voor telefoonkaart en water blijft de familie thuis en stijg ik achterop Jeane's oranje paard. We zoeven de tropische stad in, schuilen voor de regen met te dure maar lekkere taart van "Copoaçu", en niet veel later verschijnt daar het langverwachte roze theater... Teatro Amazonas! Een uur of 1 is het, en er blijkt net een Spaanse tour te starten. We wandelen achter een bejaard stel uit Valladolid aan, door de adembenemende, royale gangen, roze zijde op de muren, gouden kroonluchters, en chique vloerbedekking waar allerlei bijzondere voetstappen in verborgen liggen. We zien een intacte danszaal met schilderingen van jaguars en groene Amazone taferelen, en dan de waanzinnige theaterzaal, die in 1896 werd voltooid hier midden in de Amazone, alles per boot vervoerd, nog vóordat Rio de Janeiro een theater kende, en de enorme goud-groene koepel werd zelfs uit België over gescheept! Als het einde van de tour nadert keert de gids zich tot mij. "Ik heb van jouw vriendin gehoord dat je een van de bekendste toetsenisten van je land bent. Wil je even pianospelen?" Ik had Jeane al even horen fluisteren, maar ben nog steeds overdonderd door dit moment, en vooral door met welke woorden ze besloot mij te introduceren.

Sinds ik in Medellín van dirigent Alejandro Posada hoorde over dit theater wist ik wel meteen dat ik erheen wilde, en de maanden daarna werd mijn hoofddoel om er ook piano te spelen. Dat was bij nader inzien nooit gelukt zonder de militaire orders van Jeane. We staan ondertussen naast een zwarte, houten, bijna krakende piano, in de hoek van de ontvangsthal van het betoverende theater, de toetsen zijn versleten en bijna roestig, maar duidelijk vol van ziel. Na wat probeersels lijkt de piano nog gestemd genoeg om charmant te klinken ondanks de scheve tonen, ik speel wat warm en dan bij het seintje van de gids kies ik voor Chopin's Nocturne Op. 9 No. 2. Besef van ruimte en tijd komen pas terug bij het applaus van Jeane, de gids, het Spaanse stel, en een handvol bezoekers en medewerkers van het theater die om de piano heen zijn komen staan. Er wordt gefilmd en ik zie een traan bij de Spaanse oma. Totaal indrukwekkend om in zo'n theater in het hart van de Amazone te mogen galmen. High van het optreden lopen we naar buiten en Jeane is wild enthousiast, ze blijkt een groot klassieke muziek kenner, en de rest van het weekend zal ze aan iedereen vertellen dat ik een nóg bekendere pianist ben, wat voor allerlei bewonderende en ook wel komische reacties zorgt.

De rest van de middag is wandelen, een tapioca-wrap (heel lekker, niet uit te leggen) en een lokaal sapje voor lunch, en een trip naar de haven om een ticket voor de boot naar Santarém te kopen, aanstaande dinsdag is de eerstvolgende optie, en zo wordt de volgende etappe van mijn reis besloten. Kort daarna haal ik de Venezolaanse familie thuis op om met z'n allen naar het theater te gaan. Ze zijn nog nooit in zo'n theater geweest, en de kinderen zijn enthousiast maar ook een beetje bang bij het zien van dit kolossale gebouw. Op voorwaarde van 2 uur in de rij wachten is er een gratis filmmuziek concert met een orkest uit Manaus. De rij wikkelt zich om het hele theater heen, en per ongeluk krijgen we een van de beste plaatsen, ons eigen balkonnetje recht voor het podium. Lucia wordt bij de eerste tonen van de muziek bang en kruipt in de armen van haar vader. Thema's van Pirates of the Carribean, The beauty and the beast, en Harry Potter komen voorbij, en de overvolle zaal schreeuwt bij de favoriete thema's, er is dans, toneel, en bij the Lion King houden ze zomaar een levende baby - verkleed als leeuw - in de lucht, voor honderden joelende toeschouwers. Bizar! En grappig, het is een totaal andere ervaring dan een avond in het concertgebouw, hier zit het vol families, alle leeftijden, studenten, en veel mensen die denk ik nooit een kaartje zouden kopen. Heel inspirerend om tussen te zitten en ook wel lachwekkend als je aan de officiële concertgebouw etiquette denkt. Wat een stijve poespas is dat eigenlijk.

Lucia en Reuben, in roze jurk met bijpassende strik, en overhemd, zijn moe, huilerig, en een beetje overprikkeld denk ik, en liggen binnen een halfuur in bed na snelle terugkeer met de taxi. Met Veronica en Rony dansen we salsa in Jeane's woonkamer, en ik laat op aandringen ook wat Nederlandse muziek horen. Met de "Alles is Liefde" soundtrack geef ik wat Nederlandse les, maar al snel concluderen we - ondanks dat ze de klanken best leuk vinden - dat hollandse muziek toch vrijwel ondansbaar is. We vervolgen op Venezolaanse traditionale muziek, en rond een uur of 11 komt Jeane thuis van een diner met een goede vriendin - ook militair, en een van haar stiekeme minnaressen. De avond begint opnieuw, in een authentieke braziliaanse kroeg met zwoel zingende vrouwen en mannen, Jeane en ik dansen variaties op de ontelbare samba variaties, en zetten dat later nog voort in een disco een halfuur verderop. Vandaag heb ik geen enkele buitenlander gezien, en in de club word ik vreemd aangekeken totdat ik "forró" kan dansen (souvenir uit Barcelona) met een vriend van een vriendin van Jeane, terwijl mijn danspartner me steeds verbaasder aankijkt. Blij met dans al taal loopt de avond ten einde, Valeria wacht ons thuis op als het al bijna licht wordt en Jeane voert een soort theaterstuk op van onze ontmoetingen, volgens haar een totaal andere uitgaans ervaring met zo’n maffe buitenlander aan haar zijde.

De zondag start sloom, de middag is voor een uitgebreide lunch in een chique soort wegrestaurant, en daarna gaan we naar een LGBT carnaval festival naast het "Estadio Amazônia", het Olympisch stadion aan de andere kant van de stad. Mensen dragen prachtige jurken, glitter, vleugels, en veel meer, of juist amper kleren, er staan lokale bands te spelen, maar op een paar swingende nummers na is de muziek onverwachts best saai (boem-boem-boem... etc.) De avond eindigt in een soort ijspaleis, het is bijna middernacht, en er rennen kinderen rond, tussen ijscoupes en glijbanen door, de gehele ervaring verlicht door een uitzinnig TL-spektakel aan het plafond. We spreken over onze levensloop, Brazilië, Nederland, liefde, geld, talen, en dat Jeane zo graag naar Amsterdam wil komen. Een vriendin van haar, hoog opgeleide vrouw, woont er nu sinds kort en is naar Jeane's zeggen tevreden als schoonmaakster, dat nog altijd een stuk meer verdient dan het loon hier. Ik beloof haar een uitgebreide fietstour als ze op bezoek komt.

Jeane is net zoals Veronica opgevoed door haar oma. Hier is dat blijkbaar best gangbaar, dat ouders kinderen naar hun ouders schuiven, en soms zelf verdwijnen - zoals in Veronica's geval -, en dan later terugkomen om vanaf hun 50ste financiële steun op te eisen. Bizar! Het valt wat stil, en ik voel onze grote verschillen, een vrouw van 37 en een vrouw van 23 tegenover elkaar, het laatste chocolade ijs in ons midden is net gesmolten. Ze heeft nooit emotionele of financiële steun van haar familie gekend, deelt ze, en daarom zijn vrienden en dierbare ontmoetingen met vreemdelingen zo belangrijk voor haar. Ik kijk naar deze kleine, pittige vrouw, en hoor flarden over haar pijnlijke jeugd, misbruikende vader, afwezige familie, of eigenlijk, waarvan zij zelf besloot afstand te nemen... Gedachten hopen zich op, hoe oneerlijk het leven toch keer op keer weer is, hoe enorm anders en schadelijk onze ongekozen jeugd context kan zijn, en tegelijkertijd, hoe zij en ik ondanks al deze verschillen zo goed klikken en in veel opzichten qua levensinstelling, interesses en optimistische energie op elkaar lijken - de pracht van ontmoetingen op reis en toch ook weer een bevestiging van een soort universele menselijkheid.

Maandagochtend helpt ze de hele Venezolaanse familie last-minute om documenten (weer met zo'n militaire knipoog), en ik heb sinds lange tijd weer eens een hele ochtend rustig voor mezelf. De familie probeert om aan een werkvisum te komen, maar blijken dat hier toch niet te kunnen krijgen, ze moeten wachten tot ze in São Paolo zijn. Voor de kinderen had ik wat zomerkleren gekocht, en deze dagen voel ik meer dan ooit het vreemde contrast tussen al die bootreizigers, tussen "backpacken om te leren, te genieten, het willen ontdekken van het onbekende", en een familie die niks liever had gewild dan samen thuis blijven, in hun land waar ze met zo ontzettend veel liefde over spreken, afgezien van de verrotte politiek. Ze woonden hiervoor vier jaar in Medellín met de hoop genoeg te verdienen om de familie te onderhouden, maar die hoop wordt nu verzet op Brazilië. Op de eerste schooldag van Reuben in Medellín werd hij mishandeld door zijn docent, hoogstwaarschijnlijk puur omdat hij Venezolaans is, zegt zijn moeder. Ik herken de vijandige houding tegenover Venezolaanse migranten die ik daar ook vaak van taxi chauffeurs hoorde. Hoe mooi zou de wereld zijn als iedereen elkaar tenminste in gedeelde struggles zou kunnen ondersteunen... Na lang zoeken vonden ze geen werk voor Rony in Medellín, en dit is nu de laatste bestemming die ze gaan proberen. En daar zaten we dus, op dezelfde boot, met mooie gesprekken over het leven, taal, kinderen, studeren, de toekomst, en dan, een traan, een brok in de keel, stekende wanhoop in de blik van die zo enorm sterke moeder, naast mij op het wankelende krukje, op een maandagochtend in februari in de flets verlichte woonkamer van een Braziliaanse militaire. Morgen gaan onze levens weer hele andere richtingen uit, maar we beloven in contact te blijven en elkaar te helpen als vrouwenfront, waar dat dan ook in de toekomst zal gaan kunnen. Paniekaanvallen had ze, vertelt ze me, een maand zonder slaap, tot de psycholoog haar vroeg nou eerst eens rustig te gaan ademhalen. Ze werd opgevoed door een gewelddadige oma, zette zichzelf al jong in de positie van het beschermen en onderhouden van broers en zussen, en stuurt nu maandelijks geld naar zowel hen als haar ouders, die dat allemaal meer blijken te eisen dan dat ze er dankbaar voor zijn. Ik wil mijn respect uitspreken, een arm om haar heen slaan, maar weet ergens ook niet of dat mijn positie is. Wat weet ik er nou van? 

Het bijzondere aan deze dagen zijn al die gesprekken, omhelzingen, en ieders stem op eigen manier, ieders waardering voor de aanwezigheid van de anderen, het gaat alleen maar over verbinding en dankbaar zijn voor wat we allemaal wel hebben. We gaan op het laatste motoravontuur met Jeane, naar het waanzinnige Amazone natuurpark MUSA - een groene zee -, en dan op een confronterend bezoek bij haar moeder, die altijd geldproblemen blijkt te hebben, en nu ook weer, na wat roddelen over een of andere tante, met schaamte de andere kant op keek en om geld vroeg aan haar dochter. Dat kinderen hier vanaf een jaar of 25 hun ouders onderhouden (en weten dat die het zonder hen waarschijnlijk echt niet redden) is iets dat ik nog echt niet kan begrijpen. Met zonsondergang rijden we het verkeer voorbij (tussendoor), naar een gigantisch winkelcentrum met op het dak een bioscoop waar we de laatste film van Steven Spielberg zien op enorm luxe stoelen. Na afloop bedankt Jeane me voor het laten zien van nieuwe perspectieven en hoeken van de wereld, door onze gesprekken de afgelopen dagen, en natuurlijk bedank ik haar voor deze onvoorstelbare inzage in lokale en intieme hoeken van haar stad. In de late avond stoppen we bij een strand met zwart water van de Rio Negro, een paar mensen zwemmen en dansen in de verte. Het lijkt of ik hier al zeker een week ben en we reflecteren over deze waardevolle ontmoeting, beloven elkaar ooit op te gaan zoeken, en de laatste straten van de slapende stad rollen onder de motorwielen door.

De laatste nacht met onze nieuwe 6-koppige familie maakt snel plaats voor een sentimentele ochtend. De boot heeft geen eten dus kopen we een paar kilo fruit. Bij terugkomst in het inmiddels vertrouwde binnenplaatsje met de blauwe motor slapen de kinderen nog, maar zitten Veronica en Rony al klaar met koffie en zelfgebakken Venezolaanse broodjes. Jeane geeft een speech voor mij en moet huilen terwijl ze allemaal veel te lieve en dankbare woorden zegt - ík ben juist dankbaar! - , waarna de rest ook emotioneel wordt. Ze vervolgt dat wij allemaal voor haar voelden als een familie die ze nooit gehad heeft. We delen meer mooie woorden, omhelzen elkaar en beloven te geloven in het allerbeste. Wat een emoties! Het vertrek gaat heel soepel en binnen een halfuur lig ik alweer klaar in de hangmat, de brommende boot vaart voort en zo ook het vervolg van dit Braziliaanse avontuur dat nu al zoveel heeft losgemaakt...

De tweede week op de Amazone krijg ik wat meer rust wat betreft indrukwekkende ontmoetingen. De 30-urige boot naar Santarém is dus rustig en inmiddels ken ik mijn hangmat-lees-slaap ritme, er valt zomaar een Braziliaans gezellig stel voor m'n voeten dat me uitnodigt voor een prachtige dagtour vanuit Alter do Chão - De Caribe van de Amazone -, waarbij we zo'n 10 km door het regenwoud wandelen, spannende vruchten van onbekende bomen eten, zwemmen in koud en kristalhelder water, met een kano door een mangrove manoeuvreren, in een enorme regenstorm op de boot belanden waarbij de hele kustlijn uit het zicht verdween (heel cool!), en een gouden zonsopgang op een strand bewonderden. Fijn om na al die dagen op en langs de Amazone, er echt een dag helemaal in op te gaan!. 's Avonds zien we magische lokale dansen met vrouwen in bloemige jurken, en de volgende ochtend stap ik in de taxi met Tati en Tassi, twee hele gezellige Braziliaanse vrouwen waarvan er een dus in Amsterdam woont. De bootreis duurt zo'n 48 uur, en we vormen een ontzettend gezellig vrouwenfront met nog een twee Nederlandse vriendinnen (voor het eerst!) en twee Hongaarse, een totale kliek van 7 onafhankelijk reizende vrouwen te midden van vooral heel veel starende mannen die verwarrend genoeg opdringerig en verlegen tegelijk zijn.

Met Tati en Tamara praten we over studies, werk, passie, ze zijn economist en creatief design ontwerper, Tati vergelijkt de problemen van geweld en drugs in haar stad Bello Horizonte, met de afgelopen drie jaar die ze in Dublin doorbracht, inclusief de zware winterdepressies daar. Daarna vat ik mijn jaar aan sociale muziek ervaringen samen, waar ze enorm enthousiast op reageren, een moment van reflectie dat mij ook weer even extra besef gunt van al die bijzondere ervaringen en projecten de afgelopen maanden, zeker met oog op mijn master aanmelding en hoe ik dit alles wil voortzetten in Amsterdam. De volgende dag vertelt Britt over een boeiend muziekproject met migranten in Tilburg, en ik voel de brug naar thuis weer wat verder groeien... leuk leuk leuk!

Op de laatste avond lees ik een Portugees boek uit over Sinha Moreira, een rijke Braziliaanse vrouw die begin vorige eeuw de eerste Technologie school van Zuid-amerika opzette, in een klein stadje tussen Rio en São Paolo in. Ze was miljonair en reisde toen al de hele wereld over, leerde van kunstenaars in Tokyo tot ingenieurs in de VS, waarna ze nagenoeg alle welvaart van haar familie investeerde in educatie en sociale huizing, waarbij ze directrice en manager was van al die projecten! Ze was ijzeren voorvechter van het belang van goed onderwijs en het steunen van het studentenklimaat om de algehele welvaart en gezondheid van die regio op te bouwen. Groot voorbeeld voor de meerderheid van onze politici én miljonairs...

Dit finale deel van de reis gaat over een aftakking van de Amazone rivier, om schuin omlaag door te steken naar eindbestemming Belém. Hierdoor kunnen we aan weerszijden van de boot het groene woud in kijken, en zien we allerlei hutten en houten huizen op palen met kinderen in kano's, kleurige waslijnen, en het besef dat dit waarschijnlijk het enige teken van externe leven is dat ze per dag zien hier. Tevreden met deze laatste dagen, met het relaxte en ook boeiende verloop van de bootreis, en ook wel met een beetje zin om de reis door te zetten naar het zuiden (stranden!), doemt de skyline van Belém op aan de horizon bij zonsopgang. Dat was het dan, een doorsteek van zo'n 2 weken en 4000km, 3 boten, veel ontmoetingen en heel veel hangmat... Het voelt alsof ik twee weken in een uitgestrekte bubbel van groen, verre uitzichten, en toch wel redelijk magische energieën heb gedreven, een inkijkje in deze massale groene longen, waar Lula nu hopelijk de destructie gaat afremmen. Gelukkig is er nog ontzettend veel intact, en ik kan iedereen aanraden over die immense bruine rivier te reizen (soms wel 30m diep!), om te voelen hoe enorm krachtig en belangrijk dit gebied voor onze aardbol is!

In gezelschap van de Hongaarse vriendinnen probeer ik een busticket naar Salvador de Bahía te vinden, en na twee uur piekeren met alle verschillende busmaatschappijen, informatie, prijzen (duurder dan verwacht) en overgave aan toch maar morgen vertrekken, bevestig ik een 50 urige busreis. Totaal bizar, maar het zal wel weer een nieuwe ervaring worden. Deze keuze geeft me wel een zondag om bij te komen, te douchen, wassen, uitrusten, nadenken, tassen herpakken, even niks hoeven en sinds lange tijd weer eens vegan te eten op een wel heel hippe plek: even resetten voor de volgende ultrareis, dit keer niet met de vrijheid van rondlopen op de boot, maar in ruil daarvoor wel continu veranderend landschap (dat toch wel veel hetzelfde zal blijken, haha). Het is nu maandag avond, 18:21, het wordt donker en ik kijk al 6 uur lang naar golvende groene palmbomen, rode wegen, afgewisseld met kleine dorpjes die eigenlijk vooral grijs zijn. De zon schijnt op een wolk in de verte, oranje tussen het schemerende lichtblauw, en als alles goed gaat kom ik donderdagmiddag aan in Itacaré, een of ander paradijslijk oord in zuid-Bahía, een laatste stop van natuur, rust en stilte voor een volgende feest (en uitdaging) : Carnaval in Rio!