Belém - São Paulo: 4000km aan bussen, portugees gebabbel en carnavalsmuziek

2 maart 2023 - Rio de Janeiro, Brazilië

Na meerdere losse en weinig indrukwekkende pogingen tot de volgende blog, is het nu 1 Maart, woensdagavond, ik zit in een warme hostel kamer op een gammel maar gezellig stapelbed, in Hostel Tucan gerund door een geweldige Argentijnse familie, in Puerto Iguazu, bij die bekende watervallen. Buiten kletsen wat reizigers over hoe nat ze werden van al dat water, de meesten vervolgen door naar Paraguay en zijn al doorgewinterde reizigers wat betreft het Argentijnse valuta systeem - een onbegrijpelijk web aan verschillende waarden, betaalsystemen, ideeën en 'feiten'. De oplossing op dit alles lijkt vooral veel cash zien te vinden. Het is zeker niet het meest typische back-pack hostel, maar eerder een traditioneel familiehuis met een houten keuken, een barbecue (de typische "Asado") die al ligt de roken, en een erg pluizige kat. Nou goed, wat er dus gebeurd is de afgelopen weken, daar blijf ik een beetje omheen draaien, want ik weet niet goed waar ik moet beginnen over de reis door dit continent van een land, dat, zo lees ik net, inderdaad echt bijna zo groot is als de gehele oppervlakte van Europa.

Na 2400 km over de kronkels van de Amazone was het tijd voor een vergelijkbare afstand over land. De immense Amazone rivier droeg me van Leticia, Colombia, tot Belém, Brazilië, en op de eerstvolgende maandagmiddag is het 13 februari - ik mis mijn hangmat al - en begint mijn 72-urige busreis naar Itacaré, een tropisch surf oord dat vooral in de ochtend als een onbewoond eiland aanvoelt. De middagen waren wel iets te toeristisch, vooral met lokale toeristen trouwens, dat was wel weer leuk en ook een nieuwe ervaring in de backpack wereld. Mensen zijn soms bang dat Carnaval in Brazilië toeristisch is, en wees gerust, dat is het, maar door de hoeveelheid Braziliaanse vierders en dansers (en door alle glitter) verdwijnen de Westerse toeristen meteen uit het zicht! Itacaré blijkt een populair feest oord, en helaas werkte mijn theorie over "niemand zal toch Carnaval in een klein strand dorpje gaan vieren" absoluut omgekeerd. Ondanks dat alles maakten de stranden het allemaal waard, zeker na die enorme reismarathon die verrassend goed beviel, het lastigste was vooral het eindeloze stil zitten. Gelukkig stopten we elke vier uur voor een maaltijd of snack bij een wegrestaurant, de uitzichten veranderden, de sterren soms indrukwekkend schuin boven mijn busraam, zonsop- en ondergang leken soms bijna in elkaar over te vloeien in de eindeloze tijdloosheid van die rijdende bus, die gemiddeld zo'n 40-60km per uur reed, of soms toch maar 10, de kuilen en drempels semi ontwijkend.

Na de eerste sessie van 36 uur bus bracht ik de dinsdagnacht door op een vaag busstation van 12 tot 6 's ochtends, waar ik bij toeval twee gezellige vriendinnen ontmoette die aan de oostkust van het land gingen studeren. We kletsen over het leven en muziek, halen af en toe koffie of noodles bij de verveelde kantinejongens, en ik bouw een fort van de stoelen met kussentjes voor een middagslaapje in de nacht, we frissen op ons in de wc's, helpen een verward mannetje de juiste bus te wijzen, we staren wat naar het geklungel van de bezwete buschauffeur die tevergeefs alle koffers en rugzakken in zijn bescheiden bagageruim probeert te krijgen terwijl hij er zelf in en uit klimt - de bus kent geen regels van bagage-omvang en gewicht - waarbij er telkens aan de zijkant weer een koffer omlaag klettert, vergezeld van een gil van een van de vrouwen in de rij - het is allemaal best wel een komisch gezicht en na wat helpen duwen is de nacht eigenlijk prima voorbijgegaan. De volgende bus brengt ons tot Salvador de Bahía, die grote rumoerige havenstad, oud hoofdstad en absoluut Carnavals centrum, waar we rond 22:00 binnen rijden. Na wat rondvragen blijkt de eerste boot naar de kust van Bahia al om 5 uur 's ochtends te gaan, en dus waag ik me aan een tweede nacht op het busstation, nu weet ik hoe het moet! Het is een fascinerende bezigheid: tijd verdrijven op een Braziliaans busstation, en het is oprecht interessant te bekijken wat daar nou allemaal gaande is. Sommige mensen lopen vooral rondjes, of kijken naar mij terwijl ik dat doe, dan is er de lieve grote mevrouw van de "Pão de Queijo" met "Cafe com leite", mijn favoriete bus traktatie, een andere vrouw maakt ruzie met de schoonmakers die wat sop tegen haar schoen gooiden, en er is een moeder die haar lichamelijk beperkte dochter met enorm veel liefde op de harde plastic stoeltjes installeert tussen dekens en jassen, waar ze gedurende mijn volgende rondjes steeds naast zal blijven zitten. Net voor sluitingstijd vind ik nog een boek van een bekende Braziliaanse feministe, brieven aan haar opa over racisme en seksisme, een boeiend verhaal dat perfect is om de taal mee te vorderen. De schoonmaakploeg trekt verder in een systemisch gordijn, rondom de flikkerende Subway en MacDonald's platen in het midden van de terminal. Ik moet denken aan Tom Hanks (voor diegenen die de film gezien hebben) en onderzoek waar ik mijn basis kan bouwen, hoe mijn bagage neer te zetten, telefoon op te laden, tijd in de gaten te houden, wat vrienden te maken en niet met de té chagrijnig uitziende onderuitgezakte reizigers in contact te raken.

En dan spreekt "Amanda Cruz" me aan, een vrouw met heel lang stijl blond haar, grote lippen, een vrolijke lach en veel energie voor 2 uur 's nachts. Ze blijkt Civiel Ingenieur te zijn, én een fietsfanaat, een levensgenieter, en vanaf minuut éen ontzettend bekommerd over mijn welzijn. Dat ik haar vanaf nu elk moment mag bellen of berichten als er iets mis gaat in mijn reis, en dat ik aardig en naïef ben omdat in mijn land iedereen "heel slim en rijk en verstandig en beleefd is", dat weet ze zeker. We lachen wat af en ondertussen maakt ze ook vrienden met de onderuitgezakte wezens links van ons, die prima aardig blijken te zijn. Ook laat ze foto's zien van haar zielige verklede pitbull met een gekleurd hoedje, maar ze spreekt er met zoveel liefde over dat ik het maar als bevestiging zie van het goede hart van deze vrouw. De tijd vliegt voorbij en na een dramatische uitzwaai zit ik in de taxi, we sjezen over de donkere lege snelweg, die overgaat in een rommelig en druk havengebied. In vijf minuten word ik twee keer bijna opgelicht door mensen die daar gewoon worden toegelaten naast de kaartverkopers, en pas als ik er voorbij manoeuvreer schudt een officiële medewerker z'n hoofd, "dat is grote leugenarij", die 50 in plaats van 6 reales (€9 vs. €1). Enfin! We snelwandelen een gigantische ferry op, met van die diep zoemende geluiden en klotsend zwart water langs de roestige flanken van de enorme pont, de boot is vol maar heeft ruimte voorop het dek, en zodra we weg varen wordt de baai van Bahia goud verlicht door een fel klimmende zon. Ondertussen ben ik al bijna twee dagen half wakker, half slapend, met 'maaltijden' en koekjes op allerlei onbestemde tijden, en het lijkt of ik in een nieuw soort dimensie ben getreden. Een soort reis-drugs, je kunt dus best prima gewoon door kachelen! Aan de overkant beland ik met soepel gewegwijs in de bus naar Itacaré, de landschappen zijn mooier, groener, kleuriger, Bahía is begonnen, een provincie met boeiende cultuur en enorm veel Afrikaanse invloeden in muziek en eten, het ruikt anders en de mensen bewegen ook anders over straat, relaxter en rustiger misschien. Ik ben toch wel bekaf en slaap het grootste deel tot ik deze laatste bus verlaat, 12 uur 's middags, zo'n 34 graden met flinke vochtigheid. Tropische paradijsstranden! 

De volgende dagen zijn eindeloze zandbaaien met zwarte rotsen en daaroverheen gedrapeerd een zee aan palmbomen en anders tropisch plantengebeuren. De ochtenden zijn dus nagenoeg leeg, en de middagen bekijk ik al de Carnaval taferelen, die eigenlijk verrassend veel op de Nederlandse feesten lijken (denk ik van de plaatjes), en helaas is het zeker niet alleen maar Samba muziek. Het enthousiasme en de energie van al deze blije mensen is wel heel leuk om te zien, en je voelt het belang van dit nationale feest, dat eigenlijk gewoon een gigantisch festival is, dat met "pre-" en "post-" Carnaval zeker een maand duurt. Ook ontmoet ik nog een gast uit Israël die in de eerste instantie erg aardig en interessant lijkt, we spreken over zijn tijd in een kibboets, en later in Boedapest en nu Berlijn, hij blijkt drie jaar dakloos en stelend door het leven gegaan te zijn, maar studeerde toen film, werd verkocht aan verhalen vertellen en heeft zijn eigen Joodse tourbedrijf. Het is leuk om een boeiende gespreks - en kookpartner te hebben, we verkennen de buurt, hij blijkt ook nog chef in Australië geweest te zijn, spreken over studies, de toekomst, politiek en filosofie, kijken een boeiende film, en dan aan het einde van de dag blijkt het toch weer de zoveelste opdringerige persoon te zijn, hoe teleurstellend het kan zijn dat interessante en schijnbaar sympathieke mensen dan uiteindelijk toch ineens kunnen omslaan. Gelukkig is hij de volgende ochtend vertrokken, en later op de dag maak ik een wandeling met een Duitse boswachter, een stuk rustiger en stiller, en perfecte kameraad voor onze wandeling door de jungle naar het verste en meest afgelegen strand "Prainha", veruit het allermooiste en betoverende strand met woeste oceaan, kokosnoten, bekroond met hoge groene palmbomen, nou goed, zo'n adembenemend strand dus! Het is actief genieten van de rust en de rollende golven, en de avond komen we rozig aan, in perfecte afwisseling met de 50 (!) kamperende carnavalsvierders in de hostel tuin, die zich net klaarmaken om te vertrekken. 

En dan is het 5 uur ’s ochtends, de lucht achter het raam links van me staat in brand, oranje nevel luidt de dag in met nog 200km te rijden tot Rio. Ik ben gewend aan het slapen in de bussen, de stops bij de wegrestaurants, kleine dorpjes, families op weg naar families, glimlachen naar de medereizigers, de slome wegen, en voornamelijk royaal groene uitzichten, soms met een strookje oceaan, soms op witte koeien, een gekleurd huisje in de verte, brandende zon of schuin slaande regen. Met de medereizigers bouw je in elke bus wel een soort kameraadschap op, soms woordeloos, soms met een halve levensgeschiedenis in de twintig minuten koffiepauze; samen voor 20, 30 uur in dezelfde bus, ieder in een eigen wereld verzakt in de ver achterover leunende zachte stoelen. Het kost aanzienlijk meer tijd, maar ik vind deze manier van reizen echt een ervaring, om te reflecteren, het landschap rustig aan te zien veranderen, honderden kilometers van ruraal Brazilië, want snelwegen (zoals wij die kennen) heb ik hier nog niet gezien. Het is op zijn snelst een tweebaansweg, slingerend tussen heuvels door, langs boerderijen en af en toe een (verlaten) industrie terrein, een tankstation, spelende kinderen, mannen die roken. Gisteravond waren de sterren onvoorstelbaar, want wegverlichting is er ook maar beperkt. Net zoals op de boot gaat alles in vrede, mensen stappen in en uit bij allerlei kleinere haltes, het is logisch en het vloeit, zonder vertraging of tegenvallers!

In Rio verdwaal ik achter het busstation en beland naast een vaag soort viaduct, de weg stoomt van de hitte, en waar is nou toch die bushalte. Gelukkig komt er een meneer aan waggelen die hetzelfde lijkt te denken, hij blijkt een Venezuelaan die lang in Rotterdam heeft gewerkt! Samen zoeken we hoede onder de bomen - die de halte blijken te zijn - zwaaien vrolijk, en daar zijn we ineens in deze wereldbekende stad. Ik zie Jezus al in de verte op de bus neerkijken, die zie je echt van veel hoeken. De rest van de ochtend spendeer ik aan een tafeltje in een tankstation, de enige koffie die ik kan betalen in de villawijk waar Google Maps me heen stuurde: naar Thomas, een vriend en "Carioca" (Rio-naar) die hier bij zijn ouders verblijft. Het blijkt een penthouse op de negende verdieping met bizar uitzicht over een meer, de grote pieken van de stadsnatuurparken, en Jezus is ineens 5x dichterbij gekomen. Wat een plek! Er is een zwembad, groot balkon, zeer ruime salon met kunst aan de muur, en ik omhels Thomas, zijn vriendin Bia en Melchor, een Argentijnse vriend ook uit Barcelona. Bekende lieve gezichten en een warme omhelzing! Dát was lang geleden en het ontroert me echt. Wat zijn familie en vrienden toch super belangrijk en fijn.

We hebben vijf dagen samen, dansen carnaval op meerdere plekken, duizenden mensen onder het glitter, kleurige outfits, of nagenoeg naakt, de lokale "Blocos" waarbij mensen op allerlei verschillende schalen hun geluidssystemen uit de kast trekken en daaromheen dansen, soms als een klein straatfeest, soms in een optocht van een zee aan mensen, en het is de kunst de juiste bloco op het juiste moment te vinden. Mensen zoenen overal met elkaar (met bordjes om hun hals: "Kijk me aan als je met me wil zoenen!" "Geen zorgen, zoen maar met mij!" etc.), er wordt gegeten, gedronken, en het is een fascinerend spektakel, een festival op elke straathoek, maar na een dag en avond hebben we allemaal ook wel even voldoende gehad. De volgende dagen maken we twee hikes naar een paar van de vele bijzondere bergtoppen, zo groen en stijl in en rondom de unieke baai. Nee, een stad als Rio heb ik absoluut nog nooit gezien. Thomas' ouders blijken de bekendste Italiaanse ijssalon van Rio te hebben geopend, onderhand een stuk of vier filialen met geweldig en zeer luxe ijs - vandaar het uitzicht dus! We gaan nog langs bij een feest van wat van hun vrienden, eten in verstopte barretjes met live samba muziek, dansen, kletsen, liggen op de bekende Copacabana en Ipanema stranden, en pas op dag vijf besef ik: oh ja. Dit is ook de stad van de bekende favela's, en ik heb er nog geen éen gezien. Het is bizar hoe makkelijk je de stad kunt zien zonder je bewust te zijn van die andere kant van Rio, van die ontelbare wijken op de steile flanken van diezelfde uitzichtpunten die we beklommen. Gelukkig praten we er wel veel over, en vooral met Bia, die met Melchor en Thomas in Berlijn woonde (ze gingen alle drie naar de Duitse school hier), en net is terug verhuisd met Thomas. Bia blijkt filmmaakster, heeft net een fictie film geproduceerd met live muziek improvisatie over de favela's en de "war on drugs", die precies deze week in premiére gaat op het Berlijnse film festival, én genomineerd is voor een van de prijzen. Dit is natuurlijk oneindig interessant gespreksmateriaal, des te meer terwijl we door de stad lopen, en zo krijgt deze week toch nog een diepere, betekenisvolle laag naast het royaal genieten dat we vooral veel doen. De laatste nacht belanden we in een bloco van een theatergezelschap met een "dansbattle", en ik merk op gegeven moment dat ik uiteindelijk wel wat meer dan verzadigd ben geraakt van alle indrukken deze week. Met Melchor blijven we als laatste over, en staan we ineens in een gigantische zaal met een jonge man in een geel pak die wild op een podium heen en weer springt, met honderden mensen die uit hun dak gaan, op in mijn heel persoonlijke mening echt hele slechte muziek. Toch geniet ik vooral weer van de complete overgave van zoveel verschillende mensen, kleuren, leeftijden en brede lachen, en kort daarna stappen Melchor en ik half slapend, half lachend in de Uber terug naar het appartement, om na een douche met alle bagage rond een uur of 3:30AM voor het laatst af te dalen van het koninklijke penthouse. We knuffelen gedag en beloven elkaar in Berlijn te zien, en als de auto wegrijdt voel ik een glimlach van binnen, dat was absoluut een volledige Rio ervaring.

Dan is het weer twee uur wachten op nachtelijke busterminal no. 3, ik loop de bekende rondjes, probeer te dansen op wat muziek en vooral niet in slaap te vallen, gelukkig is daar om 5:00 de koffie open, want de bus moet ik echt niet missen. Daar ligt São Paulo aan de horizon, een volgende, onvoorstelbare ontmoeting in het vooruitzicht, en de twee zo verschillende steden worden overbrugd door een diepe, directe slaap. 

Brazilië is gaan wennen, ondanks de enorme contrasten tussen verschillende staten, de accenten, de verschillende eetgewoonten, en tegelijkertijd ook zo'n overkoepelende energie van warmte en ontspanning. Het lijkt toch ook veel op de levensinstelling van Colombia, denk ik, of ben ik ondertussen gewoon gewend aan hoe het hier gaat en voel ik me óok thuis? Het is een blijvend debat, over er nou zoiets bestaat als een "Latijns-Amerikaanse cultuur", en daarnaast dan nog de aanname dat Brazilië daar niet toe behoort. De muziek is geweldig als ze Samba is, of Forró, maar ze hebben hier ook "Funky", een soort Braziliaanse Reggaeton, dat laten we zeggen een stuk minder akoestisch en vrouwvriendelijk is, maar, tegelijkertijd, zo bespreken we met Bia, toch ook een enorm belangrijk onderdeel van de populaire jeugdcultuur, dus wie zijn wij dan om dat te bekritiseren? De portugese taal is zwoel en uitnodigend, en gaat steeds beter - mensen vragen me best regelmatig of ik een Braziliaanse ben - heel leuk! -, iets dat vooral komt door de enorme mix van dit land, je ziet echt álle kleuren en vormen voorbij komen, en kunt absoluut geen "Braziliaan" definiëren qua uiterlijk. En de vrouw die ik zometeen ga ontmoeten is misschien wel een van de allerleukste Brazilianen die ik tot nu toe ben tegengekomen...

Foto’s