De Medelliaanse Week van Podia en Premières (9-daagse Muziekmarathon)

17 november 2022 - Medellín, Colombia

Diverse podia, verschillende publieken, muzikale gesprekken en mijn eerste premières op Colombiaanse grond. Begin ik stiekem verslaafd te raken aan 'cultuur snuiven'? Wel toepasselijk in Colombia natuurlijk.

Zonder het per se zo te bedoelen transformeerde de afgelopen week in een soort cultuurfestival, dat ook de volgende dagen nog zal verder rollen. Het was wel de bedoeling om wat extra artistieke inspiratie op te doen voor het aankomende concert: Zondag 13 November, 12:30, in de amateur categorie van het Pianissimo festival. Zo re-activeerde ik mijn strategie om poster-aankondigingen in de metro af te speuren en ja te zeggen op elke culturele uitnodiging, een tactiek die al veel vruchten afwierp en deze week de deuren opende naar een regenboog aan verschillende geluiden, vormen, aantekeningen en borrelende ideeën. Het begon op een schemerachtige dinsdagavond...

Dinsdag: El Club del Jazz en mijn "Podium Première"

De avond valt zoals altijd snel tijdens de yogales, en met pijpenstelen aan regen op het kerkplein voor de studio dalen we af in diepe meditaties. Als herboren waan ik me tussen de paraplu's en het einde-van-de-dag-verkeer door, snel naar de langverwachte El Club del Jazz. De smalle trap leidt links omhoog naar een nieuwe wereld - nieuw, en tegelijkertijd een meteen zo bekende sfeer, als ik denk aan plekken als Café Alto in Amsterdam, Jamboree in Barcelona of die stijlvolle jazz bar in San Francisco met Leonardo. Een ruimte van roestige saxofoon klanken, warme muren en een rood tapijt onder een hele romantische, houten vleugel. Er wordt verteld dat de piano stamt uit 1930 en uit Bogotá is gehaald, na ooit gearriveerd te zijn vanuit Duitsland. Links van de bar is een klein zaaltje ingericht voor publiek, en na een korte rondleiding van de huisbaas langs ruimtes als Sala Brooklyn en een houten balkon dat met deze regen uit een hele verre film lijkt te komen, begint een vrouw in winterjas achter de piano te spelen. Ze dirigeert baas Cristian rond de microfoon en geluidsknoppen, op zoek naar de juiste technische ondersteuning voor haar concert: dit blijkt de vrouw waarvoor ik gekomen ben. Krachtige jazz-klanken verlaten haar handen, vergezeld van een robuuste, Argentijnse stem. Ana Robles, die gedurende de avond onthult dat ze leeft als pianiste, componiste, klassiek- én jazz geschoolde, moeder van drie, woonachtig in Córdoba - en met een geweldig Argentijns gevoel voor humor. Ze speelt over de droogte rond haar geboorteplaats in Noord-Argentinië, over haar jonge, succesvolle jaren in Londen, over dansen met familie, over de zon, de wind, de regen; en wat ik zo mooi vond, over die hoge berg tegenover het raam van haar kinderkamer, die ze in het 'grote mensenleven' gedag moest zeggen. Tussendoor drinkt ze rum om haar keel te smeren, kletst ze over de vrijheid van piano en zang, en speelt ze tussen romantisch en latin, treurig en vurig door.

Achteraf raken we in gesprek, ze blijkt in Oktober op tour te gaan door Europa, waaronder in Barcelona. Ik stel voor om haar te introduceren bij mijn Argentijnse vriend Gonzalo, op wiens dakterras we vorig jaar veel jamsessies hielden, en nodig haar uit in Amsterdam te komen spelen, een beetje bluffend over mijn jazz-connecties daar. Wie weet zien we haar volgend jaar! Als het publiek na veel lovende woorden en omhelzingen aanstalten maakt om te vertrekken, vraag ik aan de eigenaren (Cristian, goedlachse jazz-fanatic, zijn vrouw - denk ik -, en een jonge, spontane barvrouw die ik de week daarna zal leren kennen); of ik de piano mag proberen. Een groep van het publiek hangt nog op wat stoelen tegen de sfeervolle muren, en na wat voelen aan de antieke toetsen en het stroeve pedaal, start ik een improvisatie op "Medellín", een stuk dat al lang tot mijn favorieten behoort. Het geroezemoes verstomt, en tussen de laatste noten en het applaus ligt een stilte, waarna men om "otra", nog een, roept. Ik stel mezelf voor, hoor de galm van de microfoon door de authentieke ruimte, verbaas me er even over dat ik op deze houten pianokruk beland ben, en vertel over mijn verblijf hier, mijn werk, reflecterend op de muziek die ze zojuist hoorden, en ook mijn dankbaarheid uitsprekend voor alle inspiratie die ik hier tot nu toe op heb mogen doen. Het tweede nummer is een interpretatie van "La Llorona", een alom bekend thema in Zuid-Amerika, en een thema dat ik graag interpreteerde met Bernhard in Barcelona. Achteraf word ook ik ineens door een deel van het publiek omhelsd, zegt Ana Robles dat ze mijn spel briljant vindt en komt er nog een hele leuke vrouw, ene Pau, naar me toe. Ze vertelt me dat ze ontroerd is, en of ik naar een concert wil komen dat ze binnenkort met een groep kunstenaars midden in de bossen boven Medellín organiseert. Later zie ik dat ze een bekende artiest, gitarist en percussionist is en met verschillende lokale bands optreedt, en qua stijl zou ze zo verre familie van Frida Kahlo kunnen zijn. Ook wissel ik contacten uit met de eigenaren van de bar en komt een gitaar-hippie me persoonlijk bedanken. Muziek: dé taal om te verbinden en elkaar al aardig te vinden voor een woord gewisseld te hebben. Helemaal high van deze ervaring stap ik even later in een groezelige taxi, en de vage opmerkingen maken me niks uit - vol dankbaarheid voor deze avond ren ik de trappen van het Parque Berrio metrostation op; een van de gevaarlijke plekken om in de avond te zijn, maar nu maak ik me daar even niet druk om. Net voor het winkelcentrum sluit vertrek per fiets de parkeerkelder uit, om euforisch naar huis te zwieren - niks beter dan een late fietstocht na een bijzondere avond. 

Woensdag: Urban Dance Kampioenschappen en Piano in Beweging

Na een dag van online Master-introducties en gedachten over de mogelijkheden van pedagogiek en muziek, maakt mijn laptop plaats voor een drukke metro rit naar de Eafit Universiteit. Buiten staan allerlei kleurrijke groepen te rekken, strekken, springen en giechelen. Over een paar minuten start het Nationale Kampioenschap Urban Dance. Na een enorm enthousiaste presentatie van een vrouw in een soort smurfenpakje - maar dan groen - verschijnen de eerste groepen op het podium, uit Cali, Cartagena, Medellín, Bogotá, en heel veel kleinere scholen. De dansers zijn tussen de 10-18 jaar oud schat ik, met allerlei verschillende lijven, muziek met rap, heel veel sensuele bewegingen en acrobatische salto's. De grote theaterzaal, die met klassieke optredens nooit meer dan halfvol raakt, stroomt over van de tieners in make-up, glitterpakjes, hormonen en vurige blikken. Voor, tijdens en na elke choreografie wordt oorverdovend gejoeld, en elke groep lijkt elkaar de winst te gunnen. De emotie en volwassenheid die de adolescenten in hun dans leggen is enorm indrukwekkend, en daar krijgen ze dan ook complimenten over. In de jury zitten drie bekende Colombiaanse dansers met allerlei prijzen en mooie titels, die na elke performance commentaar geven zoals bij de grote commerciële talenten programma's op tv. Na een uur verlaat ik de zaal omdat mijn trommelvliezen een beetje op zijn, maar met de kleuren en bewegingen nog vers in gedachten vervolg ik naar de Facultad de la Música, naar een van de piano studio's. Het wordt de generale repetitie voor het concert zondag, een laatste keer op een 'echte piano'. Al die dansende energie geeft net nog het extra vuur dat nodig was voor het uitzoeken van mijn optreden, en na een lange sessie is het tijd om tevreden terug te reizen, de nacht in, op weg naar de start van het Pianissimo festival. Nu ik dit schrijf denk ik eraan hoe mooi het zou zijn als iedereen toegang zou hebben tot een piano. Een beetje het idee van Greenwheels, maar dan Greenpiano's, of zo, hoéveel piano's staan niet ongebruikt te verstoffen? Een paar weken geleden vond ik de Lang Lang Music Organisation, van de wereldberoemde concert pianist Lang Lang, en die blijken piano's te doneren voor sociale doeleinden. In een opwelling leg ik het idee voor, denkend aan mijn bezoek aan Urrao, aan die bewonderenswaardig gedreven muziek studenten in een muziekschool zonder piano. Zou ik ervoor kunnen zorgen dat zij binnenkort ook toetsen-toegang krijgen? Na goedkeuring van mijn manager mail ik de stichting meteen. De volgende dag vertelt Patricia dat ik even had kunnen wachten, omdat onze maestro Lang Lang gewoon persoonlijk kent! Dat had dus via de 'ons-kent-ons' weg gekund, nu verdwijnt mijn enthousiaste mailtje waarschijnlijk in een mailbox vol mooie, verloren initiatieven. Binnenkort maar eens die maestro aan de tand voelen...

Donderdag: Openingsconcert Pianissimo en een Zeer Funky Jam

Rond een uur of 10 ontmoet ik Patricia op de ontwakende Eafit campus - het is ondertussen ook de week van de universiteiten aan het worden. Het is tijd voor de langverwachte meeting met Diana, de internationale coördinator van de universiteit, om te kijken naar mogelijkheden om muziekstudenten vaker over en weer te sturen tussen Oostenrijk en Colombia. De meeting is kort en productief, met het eeuwig indrukwekkende temperament van mijn manager naast me. Fascinerend hoe zulke gestructureerde, strakke meetings steevast gevolgd worden door een vacuüm aan acties (zo zal ook weer na deze vergadering blijken). We nemen een taxi naar Itaguï, ze moet iets met papieren van het huis van haar oma regelen, als ik het goed begrijp. De wachtkamer van het kantoor is blauw, ik kijk tevreden om me heen terwijl zij een stukje verderop ontelbaar veel telefoontjes pleegt. Dan door met de taxi, ditmaal naar kantoor, en we bespreken hoe te gaan communiceren dat een deel van de gehuurde bladmuziek uit Hongarije is kwijtgeraakt. De boete zou wel eens heel hoog kunnen zijn en de email moet strategisch geschreven worden... Ik spit het contract door, en de enige alinea die hierover zou kunnen gaan betreft het breken van het contract, waar een boete van 150% van het totaalbedrag op staat, oftewel, richting de €1000. Dat is echt een gigantisch bedrag, zeker hier, maar tot nog toe lijkt deze sanctie vooral over het breken van de Copyright te gaan, en dat is in principe niet het geval. Best spannend, en zo ligt er ineens toch wat verantwoordelijkheid op mijn vertaal skills. Na een bibberige tik op de Verzend-knop, zal het nog bijna een week duren voor we antwoord krijgen. Maar uiteindelijk zijn het slechts "replacement costs" van €45, en opgelucht bedank ik mijn overbezorgdheid over deze wereld van muziekrechten, die tot nu toe al flink wat oproer en gestresste woorden heeft opgeleverd. Meevaller.

Ondertussen ben ik op de Universidad de Antioquia aanbeland, het weidse terrein vol hoge bomen, levendige verkoopkraampjes met armbandjes, boeken (vooral communistische), empanadas, bonte sap stationnetjes en te midden van dat alles de klanken van een jongerenband die (volgens mij nog niet met gestemde instrumenten) aan het opwarmen is op het grote podium in aanbouw. Klanken uit de Andes zwieren tussen de faculteitsgebouwen door, vrolijke rokken bewegen op en neer, en van dat alles krijg je nog bijna net zoveel mee als je in de bibliotheek zit. Na wat werken en schrijven is het zover: Het openingsconcert van het Pianissimo festival in het Universiteitstheater: El Teatro Universitario Camilo Torres. Om 18:00 start een programma van zo'n 20 pianisten en docenten die het festival zullen leiden en beoordelen, en in tweetallen komt er een breed repertoire aan quatre-mains voorbij, met als uitsmijter een stuk voor 8 handen, vier personen, achter één vleugel! De titel is iets van "galopperen", en het lijkt inderdaad alsof een kudde dronken, doch harmonische paarden over een melodisch zebrapad heen dendert. Na al deze piano emoties biedt de regen een fijn rustpunt onder mijn paraplu, en onderweg naar de metro is daar ineens een vegetarische "tamal" plek, een soort maïs-groente gerecht gegaard in bananenblad, erg typisch hier, maar veelal met vlees. Een onverwacht cadeau geserveerd door een ijverig vaderfiguur vanuit zijn vierkante keukentje, voor mijn doorreis terug naar de Jazz club, want het is Jam Sessie avond. Na binnenkomst word ik geknuffeld door de Jazz-familie, krijg ik een alcoholvrij biertje voor m'n neus en spreekt een charmante, Amerikaanse saxofonist me aan. Hij lijkt een beetje verwilderd op zijn sandalen onder de spijkerbroek, maar mijn kortzichtige vooroordelen worden snel weggespoeld door zijn fenomenale solo's. De toetsenist is ondertussen ook helemaal wild geworden, de piano stuitert bijna van het tapijt af, achterin het kleine podium klinken drumsolo's waar de muzikant in kwestie zelf bijna van in tranen is, en op rechts is er een Italiaanse pianist achter een keyboard gaan zitten die met zijn grote armen danst op de toetsen alsof hij bezeten is door de bliksem, donder en hoosbuien die ons vergezellen vanachter de open ramen. Na groot applaus rent de Italiaan de keuken in, en komt even later terug met voor iedereen een bordje verse pasta - muzikanten en publiek (ik moest helaas afslaan door de net op tijd ontdekte stukjes spek, maar het gebaar was natuurlijk heel filmisch). Het voelt als een leuk verbonden groep vreemdelingen, er wordt Engels en Spaans gesproken, en in deze jazz-cocon zijn we omsloten door de hevige regen fratsen van Medellín, zie maar zelden tot zo laat in de avond reiken. Na wat aantekeningen voor zondag is het tijd voor een taxi naar de metro, en ditmaal nog een gezellige ook.

Vrijdag: Improvisatieworkshop en de Band met een Verhaal

Dat is lang geleden, 's ochtends vroeg naar de universiteit voor een college. Helaas heb ik de Colombiaanse timing al iets teveel overgenomen, en ga ik toch niet naar de eerste lezing, maar bevind me in plaats daarvan nog in een telefoongesprek met de ex van mijn oom over toekomstperspectieven en master ideeën in Amsterdam. We vergelijken het leven in Amsterdam en andere uithoeken - zij woonde ook in allerlei landen door werk met NGO's - hoe het nou is om te leven en werken in andere sferen, ver van huis? - en terwijl ik uitkijk over het mooie plein, "El Parque de los Deseos", "Het park van de verlangens", dat zich uitstrekt tussen metro en universiteit, spreek ik uit dat ik toch, ondanks al die mooiigheid hier, wel weer in Nederland wil wonen. Het is goed zo even met iemand op afstand te reflecteren, en ook toe te geven dat ik al het avontuur en alle verwonderingen hier ga missen, alle chaos, en waarschijnlijk net zo goed de lelijkere kanten. Na deze nieuwe gedachten hardop tot helderheid te brengen, wandel ik met nieuwe blik over de uni naar een zaaltje achterin de kunstfaculteit voor een workshop over 'academische improvisatie' - heel boeiend, en tegelijkertijd word ik er razend rebels van. Doe niet zo moeilijk joh, wil ik zeggen, improvisatie gaat toch juist om vrijheid, altijd maar die eindeloze theorie. Maar telkens als ik uit protest wil ophouden met luisteren zegt ze weer iets interessants, en kan ik maar beter opletten om weer wat tools op te nemen in mijn inspiratieboekje. Ter afsluiting nemen we om beurten plaats achter de piano, in tweetallen, en moeten we 'klassiek improviseren' op een akkoordenschema. Als ik eenmaal wat probeer snap ik dat het toch wat lastiger was dan ik dacht, en blijkt ook dat ik tussen allemaal professionele pianisten zit. Na wat stuntelen en innerlijk gesprek met mezelf dat ik die academische benadering best wat meer mocht waarderen, komt er gelukkig een leuke melodie uit mijn vingertoppen en volgt er een opluchtend applaus. De zwijgende, onderlinge competitie is vervallen en we zijn allemaal weer lerende beginners, in deze muziekwereld zonder regels, maar dus met regels.

Na de lunch en wat lezen in de zon uit mijn ellendige, maar interessante historische roman waar op bijna elke bladzijde wel iemand vermoord wordt (in Bogota, jaren 90), is er nog een improvisatie les, maar dit keer vooral over hoe je dat pedagogisch moet aanpakken. Aha! Erg voldoenend om te zien dat de jonge pianiste wat oefeningen noemt die ik in Amsterdam wel eens met leerlingen deed. Ze komt net uit een jaar privé studie bij een of andere fabuleuze Duitse improvisateur, en haar enthousiasme om deze onbekende (voor klassieke muzikanten) wereld te betreden is aanstekelijk. Mijn vertrouwen in het pedagogische begrip van de groep neemt af als een van de pianisten haar doodsbange kind achter de vleugel duwt. Het trillende lijf probeert zich te verstoppen in haar grote capuchon, en ze kan amper ademhalen. De strenge moeder blijft maar op de arme ziel inpraten en letterlijk (ja echt) in haar rug duwen, maar uiteindelijk lukt er pas iets als de docente start met ademhalingsoefeningen. Ik weet niet zo goed of ik deze dwingende transformatie ondersteun, maar uiteindelijk komen er wel wat klanken uit, het publiek ontspant wat meer en met nog wat extra notities voor zondag (en een stil gebed voor de piano toekomst van dit ongelukkige kind) verlaat ik de zaal om naar de 'Aeropuerto' te gaan, een chill-plek langs het sportveld van de uni, met heel veel relaxte, drinkende en rokende studenten.

Mijn nieuwe vrienden (van een oude date waar het nooit wat mee werd, hij bleek nu ook op de uni te zijn), leggen me uit dat deze plek zo heet omdat er een mythe is dat er ooit een klein vliegtuigje neerstortte; maar eigenlijk omdat mensen hier vooral lekker 'vliegen', of wel, allerlei middelen gebruiken die gedoogd worden in deze uithoek van de universiteitshekken, vrij van politie of ander tuig. Best wel leuk om ineens in zo'n hele andere sfeer te zijn, iedereen viert de vrijdagmiddag en na wat kletsen en uitleggen dat ik toch echt geen bier hoef en zélfs een hekel heb aan wiet - jahaa, als Amsterdammer - vervolgt de avond via Metrolijn A en B naar Laureles, naar het Naturalia café. Dario staat iets met het drumstel te regelen, Derk loopt met gitaar tussen de tafeltjes door, een aantal jongens van de Sararé band begroeten me vrolijk, en Sabine pendelt tussen personeel en een groep niet te missen Nederlanders. Zometeen gaat het bandje van Movimiento Manglar, Sararé, optreden (waar ik ooit een pianoles gaf daar boven in Bello Oriente), en ik schuif aan bij de bonte groep landgenoten. Bont en verrassend, blijkt. Een stel dat hier al zeven jaar woont na een spontane verhuisbeurt vanuit Berlijn, een vriendin van Sabine (van de stichting dus), met haar vriendin die op bezoek is, een Duitse huisgenoot, en Matthias uit Nijmegen, die hier ook net een paar maanden woont, onder andere om zijn wortels op te zoeken - zijn ouders hebben hem geadopteerd uit een dorpje nabij Bogotá en nu is het moment gekomen om Spaans te leren, salsa te dansen en te onderzoeken - zoals hij zegt - welk deel hij van deze cultuur bij zich voelt passen. Een collectie aan redenen heeft deze groep doen landen in Medellín, de meesten spreken vloeiend Spaans en er worden ervaringen uitgewisseld ("ik zou echt nóoit meer in het klimaat van Nederland kunnen wonen..." etc.) terwijl de band opstart.

Boogie start met een aantal zelf geschreven romantische nummers op gitaar, het gaat veel over liefde, zijn teksten zijn veel gevoeliger dan hij met zijn kledingstijl doet voorkomen, en het lijkt net of hij zo zijn ziel de zaal in zingt. Daarna komt het tempo langzaam op gang met wat reggae achtige klanken en uiteindelijk een salsa versie van Imagine. Ondertussen is er een enorm dronken, jarige Brit opgedoken die steeds lallend voorbij zwalkt, heen en weer tussen bar en tafel, een best vermakelijk maar ook gevaarlijk gezicht, vooral met die rode wijn. De sfeer is succesvol, er wordt geld opgehaald en na nog wat swingende nummers loopt het optreden langzaam af. Dan nodigt Derk ze uit wat te vertellen over wat de muziek voor hen betekent. Onder de indruk wordt het café stil als de jongens om beurten hun ervaringen toevertrouwen aan de microfoon. Jongens van tussen de 14 en 21 jaar oud, en ze kijken het publiek recht aan als ze zeggen dat de muziek hun reden van leven is, en de stichting hun thuis, hun tweede kans is geweest op een bestaan en toekomst. Ontroerd (wij en zij) nemen ze het applaus in ontvangst, instrumenten worden ingepakt, de jongens zijn blij met hun succes en kleine verdiensten, en bij het oprollen van alle snoeren vertellen ze me dat ze morgen weer gaan spelen. Sararé op tour dus! Tot mijn verbazing vertelt een van de zangers (16) dat hij een pizzeria heeft en morgen niet kan komen zingen omdat hij een gasfles moet vervangen... Het is natuurlijk ook een illusie dat je de levens van dit soort jongeren in een paar weken echt kunt begrijpen. Volgende zaterdag ga ik er weer langs, en ditmaal met geslepen potlood en een notitieblok: daar boven in die 'probleemwijk' valt enorm veel te leren.

Zaterdag: Festival van Verlangens, Regenachtige Reggae en een Blonde Mercedes Sosa

Zon, vrolijkheid, harde klanken en een fleurige markt sieren het park al vanuit de verte als ik de metro uit stap, en na wat vertraging op de slome, broeierige zaterdagochtend treden de (jonge en wat oudere) mannen op, met keiharde versterking en een publiek dat dat gewend is en zichtbaar geniet. Er wordt gedanst, vooral in de schaduw (Colombianen vermijden toch vaak de zon), en er volgen optredens van een streetdance groep en een salsa-show van drie tieners, waarvan twee in hele korte rode jurkjes en één in een zwart pak, ze zwieren, alleen en samen, en dansen als zielen die alles van het leven al meegemaakt hebben. Het programma is opgesteld op uitnodiging van sociaal-culturele projecten in de wijken ('comunas') van Medellín, en de overweldigende optredens (ook letterlijk qua audio) worden afgewisseld met best wel lachwekkende 'interviews' met mensen achter hun kraampjes op de markt, zoals over wat er zo lekker is aan iemands rijstepap, of hoe leuk een armbandje eruit ziet. Begrippen van entertainment. 

Tevreden worden de instrumenten verdeeld over Dario's pick-up en het kraampje van de Caminos stichting, en tijdens een lunch bij dezelfde Tamal-plek hebben Derk en ik het over het leven. Over de obsessie met carrière, geld en zingeving bij veel van onze thuisgenoten, en tegelijkertijd over het gebrek aan vaak al die concepten hier in Colombia, of althans, zingeving op hele andere manieren. Op echtere manieren misschien: muziek, dans, eten, feest? Het leven is natuurlijk ook niet alleen maar recreatief genieten - of wel? Waarom eigenlijk niet? En wat is genieten, hoe doe je dat, is het een keuze wanneer en waarvan je geniet? Daarom is het zo mooi als je van een van die plezieren je toekomst kan maken. Dan spreken we over mindset, over overwerken en burn-outs, of juist een paar jaar vrij nemen, is vrij nemen dan 'nutteloos zijn', hoe meet je jouw bijdrage, aan je eigen leven, aan de maatschappij? Wat mist hij aan Nederland, en vooral, wat mist hij aan hier als hij terug reist? Wat zou ik gaan missen? Zouden mijn vrienden en familie hier ook allemaal gelukkig kunnen wonen, voor een paar maanden, misschien na een paar weken gillend vertrekken, of juist nooit meer terugkeren? Soms ben ik zo benieuwd naar vergelijkbare ervaringen. De meeste gringo's die ik hier spreek blijven omdat het hier beter voelt, meer ontspannen, spontaan, een beter klimaat in allerlei opzichten, en/of omdat ze zich vroeger niet zo thuis voelden. En dan heb je de backpackers, die, zo merk ik steeds vaker, een soort 2D-beeld van het land krijgen in de paar dagen of enkele weken dat ze hun hostel-route afwerken, met belabberd Spaans en veel enthousiasme. Niks daarop tegen, ik heb het natuurlijk ook gedaan toen op mijn 18de, 6 landen in 3 maanden, en het zijn prachtige ervaringen, maar toch niet te vergelijken met de afweging of je ergens zou willen, of kunnen wonen. (Dat punt van taal trouwens daargelaten, dat vind ik nog steeds onzin en respectloos, mensen die voor langere tijd op dit continent reizen en geen woord spreken, kom op zeg!).

De jongens zijn alweer uitgegeten en we banjeren voort naar het AltaVoz festival, een van de grootste alternatieve muziekfestivals van de stad, pal naast de universiteit. Drie festivals op een dag, binnen vijf minuten loopafstand! Ja, zo is het lastig mijn nieuw geconstateerde cultuur verslaving in toom te houden. Het massale hoofdpodium is nog helemaal leeg, en wordt omringd door kraampjes met punk t-shirts, rebelse stickers en van die rapper-sneakers. Na een ronde oriënteren kom ik mijn vrienden van gisteren én Nicole, een yoga vriendin tegen, Derk vindt me een geslaagde local (wil jij wel terug naar Nederland?) en we nemen plaats voor een Michelada: een soort biertje met limoen, zout, en ditmaal ook rode peper op de rand. Als ik net begin te wennen aan de smaak, en we de zwarte lucht boven de bergen bewonderen, breekt de hemel open. Met Boogie en Derk staan we lachend onder de rode "Pilsen" parasol, en filosoferen we over de vraag of we van regen houden. De rest van de band sluit zich aan, maar mag het bierterras niet op (lang geleden dat ik tieners met zo'n gezicht van "ik ben écht wel 20" naar een bewaker heb zien kijken), de regen pauzeert even en leidt ons de weg naar het grote podium achterin met een hele goede Reggae band. Het podium kleurt geel, groen en rood, en halverwege het dansen rent iedereen terug naar het overdekte podium, die regen van net was een klein voorgerecht op de enorme stortvloed die nu losbarst. Er wordt gedanst, gekletst, ik kom nog de vrienden tegen van de 'Aeropuerto' gisteren, en ze proberen me wat Colombiaanse humor bij te brengen - volgens mij vooral flauwe grappen over drugs en politiek. Ondertussen leer ik ze wat Nederlands, spreken we over relaties met andere culturen, en vertellen ze dat ze heel graag naar het buitenland willen, maar toch nergens anders dan in Colombia zouden kunnen wonen (al die kou, regen, en kille mensen in Europa, dat moet toch ook niet uit te houden zijn?) - een inmiddels bekende, paradoxale cocktail aan wensen hier bij de studenten generatie. 

Als de lucht klaart lijkt een nieuwe dag gestart, en de mentale voorbereiding voor morgen kan beginnen. Na nog een uurtje opladen bij het pianofestival zie ik een geweldig Chopin-shirt, en met die koop besluit ik niet meer naar het gitaarconcert of de salsa band te gaan: even een avond stilte voor de muzikale storm. Die breng ik door bij het Betania café om de hoek in Sabaneta, met de leuke ober, en, zowaar, toch, een bandje, bestaande uit een coole vrouwelijke percussionist, een elektrische gitarist en een engelachtige zangeres, die onder andere wat van Mercedes Sosa zingt. Muziek, muziek, muziek... Woorden en lijnen leggen de laatste hand aan de interpretatie van morgen, en de ober wil zowaar pianoles. Dan moet hij wel eerst een piano zien te vinden, maar als het zover is mag hij me bellen.

Zondag: De Echte Première, Zenuwachtige Opa's en een Meesterlijke Fietsrit met Panorama in Zonsondergang

Hoe cliché het ook klinkt, voor het eerst sinds tijden word ik weer wakker met strakblauwe lucht boven de boomtoppen langs mijn raam. Het concert-tenue mag uit de kast (een zwart topje met rode rozen, van Liz meegekregen), ik doe een bloem in mijn haar en reis af naar La Universidad. Het is nog rustig, ik ben veel te vroeg en met de bomen bespreek ik mijn zenuwen. Dan zie ik wat lieve berichten van mijn oma Caroline binnenkomen en besluit ik te videobellen. Hoe oma's soms gerust kunnen stellen! Na een lief gesprek over piano, en natuurlijk over fietsen, zwaaien we gedag en daarmee zijn de meeste kriebels verdwenen. Er vliegt een vlinder voorbij, en ik bedenk hoe ik bij kleine vogeltjes eigenlijk altijd moet denken aan oma Tiny, de moeder van mijn vader. Ik weet eigenlijk niet waarom en besluit het op te schrijven in mijn muziekboekje - zij is namelijk ook nauw verbonden met mijn muzikale genen, en bij die ene Chopin nocturne denk ik altijd aan haar - en aan die gedachte besluit ik de vlinder toe te voegen. Ik schrijf in gouden pen: "De vlinders en vogels voelen verbonden met mijn oma's", dit klopt ook met mijn derde oma, oma Sonja, daar in die paradijselijke tuin in Leusden waar de vogels hun eigen universum gecreëerd hebben. Tevreden met deze brug tussen natuur, muziek, emotie en familie, komt Esteban in de verte aanwandelen. Hij heeft een mooie camera weten te regelen bij een vriend, en na wat gegiechel over hoe ik me voel - hij heeft nog nooit vrienden zien optreden, óf iets van klassieke muziek in het algemeen -, kijken we naar een prachtige interpretatie van een van de finalisten in het theater, en keren dan terug naar de Sala Teresita Gómez, daar waar ik zo naar het zwarte, grote dier mag lopen, een soort paard met een vleugel, als ik haar zo zie staan, we gaan samen muziek maken, en dat werkt alleen in wederzijds respect.

Even later loopt mijn leuke collega Mateo binnen, samen met een vriendin en zijn partner, en ook Derk, met een audio-opname apparaatje, en later zie ik Nicole tussen het publiek zitten. Zodra de eerste deelnemers starten merk ik dat het niveau eigenlijk vrijwel alleen voor beginners is, veel zitten bevend achter te piano, de helft loopt vast of verkeerd, het repertoire nog zo onder spanning, met leeftijden tussen puber en bejaard… Het is eigenlijk heel bijzonder, en kwetsbaar, dat ze deze processen delen in dit concertzaaltje. Een opa van zo’n 70 jaar speelt redelijk on-ritmisch, maar met enorme concentratie, mensen houden hun adem in, zijn probeersels van Schuberts Schwanengesang lijken eindeloos te stagneren, maar toch heeft het wat. Als laatste van de negen deelnemers word ik omgeroepen. Zodra de piano dichterbij komt ben ik opgelucht: de toetsen zijn vergeeld. Dat betekent een ziel in de piano, iets wat in die nieuwe Yamaha instrumenten (de hoofdsponsor van het festival) nog wel eens kan ontbreken. Na installatie van de bladmuziek van Mussorgsky en daarnaast het ‘inspiratieboekje’ met een grafische tekening van mijn verhaal, begint de stilte. De pianokruk stond toevallig al goed afgesteld, en ik neem me voor dat het mijn doel is om ten eerste rust te nemen, om die uit te kunnen stralen; in de volgorde van stilte, ademhaling, rust, emotie, verhaal... stilte. De tijd verdwijnt bij de start van de melodie, en de piano staat me toe die magische, meditatieve staat van improvisatie te betreden. Uiteindelijk zal ik zo’n 6.5 minuut spelen, en terwijl het laatste akkoord in G-majeur mijn mineur-zoektocht naar de traan tot troosting brengt, begint het te dagen dat het gelukt is: vertellen hoe ik me voel. Ondertussen staan mensen best hard te klappen, zie ik glazige ogen bij Derk en Mateo, en ontvang ik dankbaar hun omhelzingen. Er volgen wat dankwoorden van de organisator, en nadat we gezamenlijk met onze diploma’s op het podium poseren en medailles in ontvangst nemen (ik sta toevallig naast een van de deelnemers, een jonge moeder die weer een ex-collega van Derk blijkt te zijn, ja echt), vraagt een groepje ouderen of ze met me op de foto mogen - waaronder de zeventiger met de trillende Schubert handen. We praten even over muziek en onze context ("Holanda!? Qué exótica!") en ze blijken ook in Sabaneta te wonen. Wie weet doen we nog eens koffie in hun piano salon voor ik vertrek, fantaseer ik...

Het is licht in mijn hoofd als we buiten staan, de rest uitgezwaaid, de zon schijnt fel, Derk en Esteban staan te kletsen en mijn huisgenoot Roberto komt aan sloffen. Hij was verdwaald, ach ja. Het is allemaal goed zoals het gegaan is, we lunchen op een open, groen terras in de Botanische Tuin en maestro Alejandro appt me of ik met hem wil fietsen. Dat sluit mooi aan op deze dag, en na een lunch waarin vooral Esteban en Derk elkaar wat beter leren kennen, de twee "Paisa’s" aan tafel, snelwandel ik na een vluchtige uitzwaai naar de metro. Ik ben laat, de maestro staat al bijna te wachten met de auto met het fietsenrek, en de metro rit verplicht me even adem te halen tussen al deze opwindende gebeurtenissen door. Na een snelle taxi en een sprintje naar mijn fietsbroek sjees ik terug naar het winkelcentrum, waar de gigantische pick-up me een knipoog geeft. 

Langzaam stijgen we het dal uit, naar El Retiro. De avond lonkt in de verte, de zondag loopt ten einde, en we praten vooral heel veel over het leven van de maestro en over de geschiedenis en actualiteiten van Colombia. Ik voel zijn innerlijke conflict: Hij woont in Miami, maar wil ook hier zijn, maar niet meer permanent wonen, “want kijk nou wat een bende, telkens maar die file”, en tegelijkertijd roept zijn geboortegrond. Met de fietsen maken we een ronde, steil omhoog en omlaag, via losliggend pad over een heuvelrug met verre uitzichten. Dit schijnt het ‘Zwitserland van Colombia’ te heten, en met de koeien en de naaldbomen lijkt het daar ook echt op. Voor het eerst verbreek ik mijn "non-E-bike religie", nadat ik bijna via de greppel weer omlaag de heuvel af glijd. En ja, dat is best wel een leuke uitvinding! Met een paar knopjes voel je je ineens een soort god die zomaar een steile helling op vliegt! Er is verder niemand, we fietsen voor en achter elkaar, staren in stilte naar de verte en ik bedank het leven voor vandaag. In de laatste afdalingen voor de beginsels van het dorp komen we meerdere groepen paarden tegen, eerst enkele loslopend, en daarna grotere clubs met op hun rug mannen met hoeden en vrouwen in skinny jeans, er klinken harde volksliedjes uit een speaker en er worden sigaren gerookt. Bij een poging erlangs te gaan zakt de maestro nog even onhandig diep weg in de modder (een beetje komisch wel), en lukt het uiteindelijk tussen wat paarden door te manoeuvreren. De maestro zegt dat dit van de oude narcotráfico cultuur komt, en spreekt afkeurend over de mensen die met dit soort uitstapjes nog een soort oude glorie overeind willen houden van het oude geld, de vroegere "charme van het drugs succes", van het valse geld; ik kan me er wel wat bij voorstellen, de paarden kijken erg verdrietig. We laten de horse-boys achter ons en komen via het feestelijke dorpsplein weer op de ruige parkeerplaats, achter een kapotte muur van een bus centrale. 

Na wat onhandig geklungel met de fietsendrager (die gelukkig niet meer over de drempels heen dendert zoals die eerste) hoor ik een indrukwekkende, en beetje hopeloze selectie aan verhalen over alle drugs, corruptie en geweld die dit land al zoveel decennia in zijn greep heeft (gehad), al sinds de jeugd van deze vooraanstaande muzikant. Hoe bende leden elke vorm van ontwikkeling nog steeds tegen kunnen gaan, fietspaden worden niet afgemaakt, geld voor infrastructuurprojecten ‘verdwijnt’, hoe ondernemingen en NGO’s worden gemanipuleerd of bedreigd, omdat ze de Coca-industrie in de weg zouden kunnen staan… Familie en vrienden zijn al jong verloren, en precies hier, wijst hij naar een kruispunt, stonden ze dan met een wegblokkade, en vertelden de guerrilla’s aan alle auto’s die daardoor tot stilstand kwamen dat ze uit moesten stappen, in een vrachtwagen moesten plaatsnemen, om dan vervolgens met z’n allen ergens verderop geëxecuteerd te worden. Vol ongeloof knik ik, en net als ik me afvraag hoe de mensen het toch doen hier, verder leven met dat soort waarheden op hun netvlies, voegt hij toe:

“Maar dat is natuurlijk ergens ook wat Colombia zó mooi maakt. Dat het ondanks al die ellende, vernietiging, de diepe littekens, een land is met zo’n rijke cultuur, met zulke vriendelijke mensen, met zoveel projecten en personen die ondanks, of juist door dit alles onophoudelijk blijven doorwerken." En dat is natuurlijk wat ertoe doet, en wat het karakter van velen - de meesten - hier siert. We zijn ondertussen aangekomen bij een traditioneel restaurant langs de weg, bestellen warme chocola en de klassieke ‘Arepa con queso’, de gesprekken gaan verder over vergelijkingen tussen Miami en Medellín, ik vraag of hij ook wel eens gaat dansen (haha, écht niet!), we fantaseren over hoe zijn toekomstige finca eruit zou zien. De vorige heeft hij verkocht omdat hij was overvallen door een bende guerrillas, een huis dat hij drie jaar lang had gerenoveerd totdat er een groep kwam molesteren. Dat is nou waar je nooit over hoeft na te denken bij een vakantiehuisje op Bakkum of Vinkeveen - hier is het de normaalste gang van zaken bij het uitkiezen van een finca buiten de stad: "Ga je er bedreigd worden?" Mijn hoofd tolt van de vragen en overpeinzingen, die vechten tegen de herinnering aan de prachtige fietstocht van zojuist; maar gelukkig winnen de problemen niet, daarvoor was het panorama gewoon te mooi. We dalen terug het dal in, het is laat, onze gesprekken zijn al gaan slapen en rozig zeg ik de maestro gedag - een erg bijzonder persoon, gewoond, gewerkt en bewonderd op zoveel plekken op deze wereld, en lang niet iedereen heeft het geluk hem zo te leren kennen aan de hand van onze gemeenschappelijke deler: fiets liefde. Ondanks zijn eindeloze vriendelijkheid is het enige waar hij toch niet zo goed is het terugvragen en luisteren naar mijn verhaal, maar dat wist ik eigenlijk in Urrao al, zijn hoofd zit denk ik gewoon te vol partituren en grote ideeën over wereld-hervorming.

De rest van de Muziek Marathon

De hierop volgende dagen zitten vol muzikaal vertier, maar om dat nou weer allemaal per dag op te gaan schrijven, dan wordt het wel een hele lange leesklus. Maandag was weer eens festivo, een vrije dag, en na een stilte-detox met mijn blauw-oranje paard de Las Palmas op en af, geniet ik van het nieuw ontdekte album van Peter Beets, Chopin Meets the Blues, fenomenale jazz interpretaties van Chopin’s werken. Later kook ik vegan voor Esteban (dat rijmt, zou het het lot zijn?), waarna hij met verschrikte ogen het hele bord loopt te ontleden, het wordt een grappige maaltijd waarin hij bang is dat hij ziek wordt van de gember in de curry omdat zijn keel brandt. Geruststellend zeg ik dat dat juist goed is, dat het medicinaal kan werken en om hem nog wat meer te verontrusten zeg ik dat ik dus eigenlijk een soort drugs-diner heb gekookt - zo gevaarlijk is vegan eten wel niet! Na een grijns met kiespijn - en dat ik hem even duidelijk maak dat er een stúk meer gevaren schuilen in het eten van gebakken, opgefokt, dood dier - reizen we per metro naar een live salsa band ergens in een hostel tuin in Poblado, waar ik zowaar de eer krijg om deze ultra-Colombiaan salsa pasjes te leren. De daaropvolgende dag is druk op kantoor, er gebeurt van alles, we vallen nog in een last-minute bespreking met de maestro over de laatste weken van het jaar, inclusief het grootse Kerstconcert op 8 december met ons orkest, een kinderkoor, en zo’n 180 jonge talenten vanuit alle gemeenten waar we les geven, het zal een muzikaal en logistiek spektakel gaan worden… De aantekeningen en continue vertaal modus mogen even uit tijdens de yogales, waarna ik toch maar weer in de Jazz club beland, voor een heel nieuwe ervaring.

Je zou het kunnen beschrijven als een ‘plaat-bespreking’: een man zit voor het kleine publiek met een platenspeler en een stapel Jazz LP’s, waarbij hij verschillende nummers afspeelt, platenhoezen vergelijkt, mijmert over speeltechnieken van Poolse en New Orleans combo’s, en waarbij bijna iedereen behalve ik begripvol knikt en specifieke vragen stelt, met namen, jaartallen, blues-genres en instrument specificaties waar ik weinig belletjes bij voel rinkelen. Na een uur besluit ik dat dit een hele interessante avond is, een totaal nieuw concept, en ook, dat ik nu de aandacht verloren ben. Aan de bar bestel ik een Ice Tea, en zoals verwacht begint de dronkenlap naast me te lallen, eerst nog redelijk interessant over muziek, en dan of ik niet met hem de stad wil verkennen, wil dansen… Ik ontwijk het voorspelbare riedeltje en spring terug achter de lonkende piano. Een tweede optreden op dit iconische podium, vrijuit spelend op “Hit the Road Jack” terwijl Cristian al wat lichten aandoet, stoelen worden aangeschoven, de kassa geteld, de laatsten uitgezwaaid, de zuiplap tot stilte gemaand. Na afloop wandel ik naar de tram met de bijdehante barvrouw, ze is pas 18, maar wil de wereld zien, naar het buitenland, ze studeert én werkt 6 avonden per week, en vraagt of ik wel even app als ik thuiskom. Ook zegt ze dat ze mijn tactieken om Mr. Dronkenlap af te wimpelen waardeert, en met weinig woorden begrijpen we elkaar: mannen met dat soort blikken in dat soort situaties moet je gewoon overboord zien te gooien. Binnenkort gaan zij en ik salsa dansen, zonder zuiplappen en met nog meer gesprekken over de toekomst.

Nou, en dan vandaag als muzikaal-geniale klap op de vuurpijl: Een 2-urig college over Daniel Barenboim, een van mijn favoriete pianisten en dirigenten aller tijden. Op de universiteit zit ik in een klein, donker zaaltje met heel veel lief ogende, grijsharige mensen. De presentatrice heeft een powerpoint met vooral veel beeldmateriaal, piano- en cello concerten, foto’s, opera’s, archiefbeelden en quotes van deze meester, geboren in 1942 in Buenos Aires, snel gevolgd door een concert debuut op zijn zevende, op zijn negende al tentoongesteld op de podia van Wenen en Rome, en later verliefd geworden op Jacqueline du Pré tijdens hun adembenemende concert van Elgar, zij op de cello, hij met smachtende ogen dirigerend. Du Pré als beste celliste van de 20ste eeuw, en aan het einde van dat tijdperk (in mijn geboortejaar) richtte Barenboim het West-Eastern Divan Orchestra op met Edward Said. Een orkest gevestigd in Sevilla, dat de beste muzikanten van Israël, Palestina, het Midden Oosten, en tegenwoordig ook van Spaanse en Marokkaanse afkomst samen brengt om met het gezamenlijke doel van muzikaal perfectionisme te werken aan humanitaire ontwikkeling. “Het is geen politiek gedoe, maar een humaan project”, stelt Barenboim, en ineens herinner ik me hoeveel ik van hem gelezen heb voor mijn scriptie, 1.5 jaar geleden, en hoe sterk dat proces nu in verbinding staat met de brug naar de Iberacademy. Vredesprojecten die werken op de taal van de muziek, die alleen werkt in wederzijds respect tussen alle deelnemers: muzikanten, instrumenten, publiek en componisten. De presentatrice vraagt hoe ik heet, en vertelt over haar ontmoeting met Barenboim, zo'n 10 jaar geleden in Bogotá, wat een geweldige man het is, en tegelijkertijd zo direct, hard, en soms onuitstaanbaar. Maar van dat soort karakters houdt ze wel, zegt ze stralend. Barenboim is trouwens laatst 80 geworden en heeft helaas wegens gezondheidsredenen zijn werk moeten neerleggen, hij is nu ook regelmatig in het nieuws en die omstandigheden leidden tot dit prachtige college. Enorm de moeite waard trouwens om zijn boek te lezen - Daniel Barenboim: A Life in Music.

Link naar de vonkende klanken van Barenboim en Du Pré

Een “Life Sin Music”  kan ik me al lang niet meer voorstellen. Gister vroeg die bezopen man me of de Stilte niet gewoon de Dood is, want zodra je begint te leven zonder muziek, heeft de existentie dan nog waarde? Mijn antwoord was dat stilte ook essentieel is, en schitterend, emotioneel kan zijn. Maar die wordt (als echte stilte al bestaat) natuurlijk wel pas werkelijkheid door de contrasten met de muziek van het leven.

Of dat dan in mijn geval een verslaving begint te worden valt nog te onderzoeken, en mocht dat het geval zijn, valt er nog te beargumenteren of sommige verslavingen ook gezond en mooi kunnen zijn… of dat dit überhaupt geen manier is om deze kwestie te benaderen. Het hangt er vanaf hoe je muziek definieert, en dat is natuurlijk veel meer dan een ‘genotsmiddel’ (ook al bestempelde Rutte het wel zo in zijn gênante en zeer kwetsende woorden over cultuur beperkingen tijdens de pandemie).

Laten we het harmonische zuurstof noemen.

Link naar het Pianissimo optreden

Foto’s