Regenwoud onder skilift, jacuzzi op dakterras en fietsen boven wolken: Relatieve perspectieven

12 november 2022 - Medellín, Colombia

Reflecties op vorig weekend: Drie dagen aan de inmiddels gewende contrasten van vrijetijdsbesteding in Medellín.

Het weekend begint op vrijdag rond een uur of 15:00. Een loodgieter heeft de hele dag aan de douche zitten timmeren, en na de halve tegelwand te slopen en losjes te reconstrueren is de kraan eindelijk gestopt met lekken. Een vrolijke taxi bestuurder rijdt mij de heuvel op aan de westkant van de rivier, naar het inmiddels bekende Colegio Aleman. Met een team vrijwillige muzikanten tellen we de snacks, een deel voor de repetitie pauze en de rest voor de 180 kinderen die vanuit 6 verschillende gemeenten zullen komen kijken. Terwijl de laatste noten gezuiverd worden, komen de eerste bussen al het chique terrein op rijden. De sfeer verandert in een drukke boel aan schoolreisjes-hormonen, en met improvisatorisch management leiden we de leerlingen langs de snacks en uiteindelijk de zaal in. Twee bussen hebben vertraging door de regen, en een groep mist net het eerste Tromboneconcert. Later blijkt dat ze al 3.5 uur onderweg waren, en dus in totaal een reistijd van 7 uur gaan maken voor een concert waar nog maar een uur van over was. Dat lijkt niet veel mensen te verbazen en het herinnert me aan de stressbestendigheid van de gemiddelde Colombiaan. Als iedereen eindelijk zit, genieten we mee van het concert met indrukwekkende klanken en vooral een vurige jonge dirigent die me biologeert. Een dirigent, die moet dus op dit moment zo'n 40 instrumenten tegelijk in zijn lichaam voelen, hoe zou dat zijn... Een aantal kinderen zijn volgens mij in slaap gevallen, maar iedereen wordt wakker tijdens het enthousiaste applaus en ik zie veel fonkelende ogen in de halve maan om de buigende musici heen staan.

De avond is ten einde, en ik raak bij het napraten in gesprek met drie studenten uit Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Ze zijn hier ook vrijwilligerswerk aan het doen, op een school die opvang biedt aan kinderen die van andere scholen gestuurd of uit huis geplaatst zijn - bij de wereldwijde (christelijke) Don Bosco organisatie. Deze ontmoeting zal de inleiding zijn van een internationaal weekend. We dalen af naar een soort eettentjes complex en er worden verhalen uitgewisseld over cultuurverschillen, taal, dat eindeloos groeiende gevoel te willen helpen, en de gekke combinatie van dankbaarheid en wanhopigheid die dit soort werk met zich meebrengt. Het is leuk om eens andere gesprekken te hebben met 'soortgenoten' - ze runnen verschillende entertainment en taalprojecten en ik ben onder de indruk van de educatieve creativiteit. De moeder van een van mijn collega's, die de vrijwilligers had uitgenodigd en werkt als psycholoog op dit scholencomplex, vertelt dat een deel van de kinderen uiteindelijk gaat studeren, en een groot deel weer terugkomt om hun kennis door te geven aan leerlingen die in hun vroegere schoenen staan. Ik word warm uitgezwaaid en ben blij met deze verrassende kennismaking, om ook eens geluid uit een andere hoek van de stad te horen waar mensen - jong en oud, nationaal en wereldwijd - hard aan het werk zijn om een veilige, inspirerende omgeving te creëren voor de jeugd die zo'n ruimte thuis niet gekend heeft.

De volgende ochtend spring ik in bij een ander concert van de academie, dit keer in onze eigen concertzaal met het wijde uitzicht over de vallei, een trap omlaag vanaf de liftuitgang op de achtste verdieping van het winkelcentrum, door een parkeerplaats heen; de route blijft me fascineren en ik denk nog regelmatig aan die eerste dag dat ik hier zo verdwaalde. We zetten wat opnamemateriaal klaar, verplaatsen een piano en na koffieleuten op het balkon volgt er een spannend optreden van een strijkkwartet, met ondanks de lege zaal geconcentreerde, hoge emoties. De ochtend is ondertussen flink op gang gekomen, en na het groeten van mijn nog slaperige huisgenoot achter in de zaal besluit ik de natuur in te gaan. De afgelopen dagen voelde ik me tussen alle indrukken door best wel eens alleen, en de stilte in de natuur opzoeken biedt dan wat ruimte aan eenzaamheid  om te relativeren, om me deel te voelen van een natuurlijk geheel. Eenzaamheid, wat een gek woord eigenlijk. Een-zaam-heid. Wat zou 'zaam' betekenen? 'Eenheid' klinkt veel mooier, en heeft een hele andere connotatie die juist als verbinding klinkt. In het spaans is het 'soledad', wat letterlijk te vertalen valt als 'alleenheid', en dus eigenlijk neutraler is. Misschien ga ik voortaan verder op dat woord. De intensiteiten van de stad laten soms weinig ruimte over om even adem te halen, en dan zijn de omliggende bergen hier een geschenk om los te komen - van alles eigenlijk. De metro schuin onder ons kantoor rijdt me in vrolijke vaart naar het station Acevedo, een van de noordelijkste stops. In de meute loop ik mee de lange trappen op, naar rechts richting de metrocables, de welbekende 'skiliften' hier die inbegrepen zitten in een metro rit. We stijgen snel, langs veel groen, levendige straatjes en kapotte daken. Een van de golfplaten huisbedekkingen wordt gesierd door een grote roze graffiti-flamingo. Op de eindhalte Santo Domingo word je doorgesluisd naar de volgende gondels, die ons over de bergtop heen zullen tillen. Het is een stuk rustiger, ik probeer ondertussen nog een telefoongesprek met Laura af te maken, maar al snel vallen de laatste verbindingsstreepjes weg.

De diepe dalgezichten maken plaats voor een eindeloos, onberoerd tropisch woud. Onder onze glazen cocon ligt een zee aan bomen, struiken, lianen, alleen te onderscheiden door en dun lijntje bruine grond, een pad dat de betonnen palen van het kabelsysteem verbindt. Alles lijkt vruchtbaar en vredig, en tegelijkertijd voel ik het 'groene gevaar', hoe je hier zou kunnen verdwalen... Wat zouden die bomen allemaal gezien hebben, welke herinneringen liggen opgeslagen in hun ringen? Het is adembenemend, en nog iets letterlijker wanneer we met een schok stil komen te hangen. De eerdere miezer en windvlaagjes zijn exponentiëel gaan groeien, en we bungelen in plotse stilte boven de boomtoppen. De regen komt door een raampje naar binnen, en het vriendelijk ogende stel tegenover me lijkt dit vaker meegemaakt te hebben. Met een knopje wordt het raampje dichtgeschoven, en als ik giechelend vraag hoe lang dit kan duren, zeggen ze dat het alleen even is om te stabiliseren, maar dat je bij echte storm wel flink lang kunt blijven hangen. Kort na deze geruststelling gammelen we alweer verder, en zijn we ondertussen ook in een gesprek beland. Het stel komt vaak in het Parque Arví - de bestemming - en naast mij zit een Amerikaans meisje dat een beetje verdwaald kijkt. We raken aan de praat, en zijn ondertussen bij het informatiepunt gekomen. Al snel blijkt dat ze geen spaans spreekt, haar cash op is en zo ook haar telefoon. Het was mijn plan hier alleen rond te lopen, en met een smoesje probeer ik van dit Hollywood gezelschap af te komen: het accent, de make-up, de foto-obsessie, het is me veel te shiny voor de prachtige ruige bossen die ik wil gaan bewandelen. 

Maar ja, we hebben beiden zin om wat warms te drinken, ik vertaal het empanada menu en zo vorderen we toch in ons gesprek. Ik besluit dat dit dan een goede oefening is om mijn vaak wel heel snelle frustratie met Amerikaanse toeristen opzij te zetten. Al snel loont deze keuze, en blijkt ze een ontzettend interessant profiel te hebben. Tot haar negende woonde ze in Wit-Rusland, toen met het gezin naar Boston verhuisd, haar vader vrachtwagenchauffeur, en haar moeder schijnbaar de beste nagelstyliste van de hele staat. Haar ouders spreken alleen Russisch en hebben hun hele leven vooral erg hard gewerkt. Thuis waren ze amper en alle aandacht ging naar de oudere broer, de lievelings prins. Verder vindt haar moeder dat meisjes zo goed mogelijk moeten leren een lieve huisvrouw te zijn - een deel van de Slavische cultuur waar mijn nieuwe hike-genoot Kris nog vaak aan zal refereren. Ze is religieus en conservatief opgegroeid, en kan thuis niks van haar studentenleven bespreken, behalve haar cijfers. Binnen een jaar na aankomst daar sprak ze vloeiend engels, om vervolgens middelbare school en universiteit met honors titels af te ronden, met een discipline die nooit door haar ouders werd verwacht (als ze maar een leuke huisvrouw zou worden). Ik ben onder de indruk van haar drijfkracht, zelfvertrouwen en enorme sterke wil, en terwijl we steeds verder in het natuurpark afdalen over de kronkelende autoweg, hebben we het over Oekraïne, over abortus, feesten, het moederschap, wat het betekent een onafhankelijke vrouw te zijn, frustraties over onderontwikkelde mannen van onze leeftijd, dat het merendeel van haar vriendinnen al getrouwd is, maar dat ze dat in deze levensfase (ze is ook 23) onzin vindt. “Ik wil leven!” zegt ze tegen de bomen, voor me uit lopend, en ik knik naar de zonnestralen die tussen de hoge stammen door vallen. Zo vindt ze het ook achterlijk dat haar broer van 30 nog niet eens een kop koffie kan zetten (altijd vertroeteld door moederlief), maar tegelijkertijd vindt ze wel weer dat vrouwen inderdaad traditionele waarden - schoonheid, koken, 'braafheid' .... - moeten ontwikkelen. Maar dan op een soort feministische manier, als ik het goed begrijp (dat begrijp ik dus niet goed). Niet veel later vertelt ze me over een nachtelijk avontuur met een of andere Fransman in Cartagena, en dat ze bang is dat ze zwanger is. Als ze de situatie uitlegt verzeker ik haar dat die kans gezien de omstandigheden toch echt heel klein is, en ik probeer op een respectvolle manier wat extra seksuele voorlichting bij te brengen. Ze lijkt matig overtuigd, totdat ik zeg dat het enige dat ze nu kan doen gewoon afwachten is, tot dat moment van de maand wanneer je precies weet of je je zorgen moet gaan maken.

Tegelijkertijd lijken we op elkaar: De drang om te reizen (met een zekere mix van koppigheid en goedgelovigheid), ontdekken vanuit nieuwsgierigheid en oplossingen, en niet blijven zitten met angst en twijfel, leren over nieuwe culturen, goed presteren op school, interesse in verschillende studies, en we weten allebei volgens mij al relatief goed wat we belangrijk vinden in het leven, namelijk: een leven waarin we niet worden beperkt door saaiheid, luiheid of de zorgen van een ander. Ondertussen hebben we het halve gebied door gewandeld, ben ik nog een groepje hollanders ontlopen (ze zitten echt in de gekste hoekjes), en met energie van alle gesprekken over onze verschillen en raakvlakken besluiten we ook de tocht terug te voet te doen. De schemer begint langzaam te vallen, de zon is nog even doorgekomen we lopen achter elkaar in de greppel om de zwierende auto’s op afstand te houden. De schaduwen worden langer, en we zijn het erover eens dat deze ontmoeting toch wel erg leuk en onverwacht is. (Mait, stop met amerikanen in hokjes plaatsen!).

De terug lift hebben we voor onszelf, ik geef me over aan haar drang tot fotoshoots en poseer ongemakkelijk balancerend boven de nog steeds spectaculaire jungle. Als haar telefoon uitvalt midden in het zoveelste filmpje van het uitzicht (gevolgd door een enorme zucht, “oh no, the best video of my life!”) gniffel ik heel even van binnen. Na wat overstappen en gesprekken over de betekenis van verliefdheid, over consent en grensoverschrijdend gedrag, de toekomst en onze plannen in colombia (en heel veel "oh my god, that is amazing", maar, ja, we hebben ook best ‘amazing’ plannen) staan we ineens weer in Poblado, op zoek naar een pinautomaat zodat ze mijn vooruitbetalingen kan teruggeven. We vinden niks en raken zowaar een beetje verdwaald, en dus stelt ze voor me uit te nodigen in een restaurant. We lopen het hippe buurtje van haar hostel in en ik weet niet wat ik zie. Eindeloos hippe eettentjes, heel veel blonde hoofden, muziek, palmbomen, een boekwinkeltje... Tropisch Europa! Maar zoals gezegd begon mijn internationale weekend gister, en ik besluit er vol in te duiken. Even toerist zijn, het is best een uitdaging merk ik, maar ook wel echt eens leuk dit gezicht van Medellin te bekijken: mooi, tropisch, gezellig, hip, duur(der) en alleen een terloops bedelend kind herinnert me aan de andere hoeken die deze stad kent. We lopen het dakterras van haar Viajero hostel op, Kris knipoogt naar de barman - onderhand heb ik begrepen dat er tussen hen iets geheims speelt - en ik besluit dat het voor het eerst sinds maanden weer eens tijd is voor een biertje (!). Ondertussen ontmoet ik andere vrienden, duiken we in de regen in de jacuzzi, en is er zowaar een salsa les met uitzicht over kleurige lichtjes (van de andere bijna identieke hostels), waarna ik nog euforisch vrij dans met de docent op ‘caleña ritmes’ (snelle salsa). Ergens had ik misschien wel even behoefte aan deze 'bekendere' wereld, en dit wordt bevestigd door een enthousiast gesprek met een leuke Nederlander: Juul uit Amersfoort/Amsterdam. En de zwoele, foute barman blijkt in januari ook nog eens naar Amsterdam te verhuizen, en heeft - ja echt - een Hollands voetbalshirt aan. Thuis voelt dichterbij dan ooit, en na twee maanden in lokale kringen te werken is dat voor een avond een hele welkome ervaring. Tevreden en licht aangeschoten (dat gaat lekker goedkoop met mijn alcohol resistentie tegenwoordig) zweef ik in de Uber terug naar het 'lokale Zuiden'. 

Zondag: Fietsdag! Om 7:45 zie ik Esteban in het Parques del Río. Zijn twee vrienden hebben afgezegd omdat ze deze 17 graden zo ontzettend koud vinden. Totaal andere temperatuur realiteiten hier! Esteban begroet me in dubbele thermo en een soort sport-sjaal, en na de eerste klim naar de buitenwijken en veel geplaag van mij over zijn enorme aanstellerij, heeft hij het toch warm gekregen en geeft me gelijk door een laag uit te trekken. We halen Alan op - zijn vriend die me altijd aardig doch saai lijkt -, en starten met de kronkelingen naar onze volgende bergtop: La Boqueron. Ditmaal zo'n 25km stijgen, minder steil, maar uiteindelijk toch hoger dan de eerdere Las Palmas uitdaging. De uitzichten beginnen te verbeteren totdat ze onder de wolken verdwijnen, we vragen hier en daar de weg, bespreken de huizencrisis hier (lees: daklozen crisis), en passeren een afschrikwekkend gebouw op links. De Gevangenis, blijkt. Joelende mannen schreeuwen vanaf een van de balkons, de ramen zijn smal en voor de rest is er vooral heel veel grauw steen te zien. Voor de ingang staat een van de even vrolijke kraampjes met regenboog parasol en mango in bekertjes, en Salpicon, een soort fruitsalade met limonade die we zo ook weer zullen bestellen (zie het als een tropische, verse AA drank met banaan, papaya, en een flinke schep suiker). Gezien de locatie van dit tentje heeft de regenboog hier nog geen symbolische functie bereikt… of juist wel, misschien geeft het uitzicht op dit kleurige kraampje nog enige flair aan de verbeelding van de gevangenis bewoners. 

Ons gesprek is intussen beland bij de universiteit, we vergelijken studie ervaringen (ik leer dat je hier soms per examen voor een vak moet betalen) en ik hoor meer over de gevreesde "paros", de stakingen waar extremistisch-activistische studenten met bivakmutsen het hele terrein van de publieke universiteit overnemen, met "bombas de papa" gooien (Aardappel bommen? Dit verstond ik niet goed denk ik), waar soms verminkingen aan handen en ogen uit voortkomen, en ze bezetten de universiteit dan voor dagen of weken. Ongetwijfeld met allerlei mooie ideologieën, maar dit zorgt voor veel studievertragingen, uitval en problematiek, die het contrast met de privé universiteiten alleen maar verder versterken. Als je hier een diploma op tijd wil halen, vertellen de boys, moet je eigenlijk een beurs voor de dure privé uni zien te krijgen.

Ondermezzo: Ik zit nu in de publieke universiteitsbibliotheek van de Universidad de Antioquia, te midden van veel groen (ik noem het de Groeniversiteit), open pleinen, en een luide en best valse traditionele jongerenband die door het enkel glas van de bieb heen klinkt op de levendige donderdagmiddag. Zo'n stakings-overval zou dus elk moment hier kunnen gebeuren, in principe, best een spannend (en eigenlijk gestoord) idee... 

Maar nog even terug naar die fietstocht! We passeren manden met avocado's en mango's langs de weg, en even later een auto zonder voorwiel balancerend op een soort krukje, daarnaast twee kletsende mannetjes (waar zijn die vrouwen toch, zelfs op zondag?), eindeloze stilte en stijging, de bochten van de weg lijken te eindigen in watten die reiken tot aan de top: El Alto! De top is te herkennen aan een golfplaten gebouwtje van twee verdiepingen met wild rokende barbecue daar onder. De regen kondigt onze finish aan, en we installeren ons boven voor de typische Chocolo: geen chocola, maar gele maïspannenkoekjes, en dan met een soort verse witte kaas en daarnaast hete choco (wel chocola), in Agua Panela (traditioneel “suiker” in water) - “Vegan Chocomel!” Roep ik enthousiast. De jongens kijken verveeld om mijn enthousiasme voor dierenleedvrij genieten. Op wat speelse honden en stomende fietsers na is het een vredige pauze post. We bestellen meer chocolade drank en praten over dromen. "Als jullie nu een ticket zouden krijgen naar elk mogelijke bestemming, waar zou je dan heen reizen?" Vraag ik. Alan zou naar Frankrijk willen, Esteban zegt dat het hem niks uit maakt zolang hij hier maar weg kan, maar na aandringen dat ik dat een flauw antwoord vind, noemt hij Ijsland en Egypte. Maar elk land in Europa is ook goed. Die zijn toch allemaal hetzelfde, en wij kennen toch geen armoede?

Als ik de migratiecrisis probeer uit te leggen wordt mij weinig begrijpend aangekeken. Waar maken we ons druk om? Zij houden zich bezig met de vluchtelingen uit Venezuela, waar vooral best neerbuigend naar wordt gekeken. Dit soort andere perspectieven op problemen en prioriteiten vond ik ook in een eerder gesprek over tweedehands kleren. Verontwaardigd krijg ik te horen dat dat toch erg is, dat mensen geld proberen te verdienen aan kleren die je weg kunt geven aan mensen die het nodig hebben. Verbaasd leg ik uit dat die opbrengsten vaak naar goede doelen gaan, en veel belangrijker, wat denkt hij dan van alle uitbuiting in de fast fashion fabrieken? Weer word ik aangekeken als een soort fietsende alien, daar hebben ze nou nog nooit over nagedacht. Een paar dagen hiervoor discussieerden we over transgender en non-binaire personen. Duidelijk ongemakkelijk werd ik aangekeken, waarna Esteban vraagt of ik eerst mijn mening wil uitleggen voordat hij de zijne geeft. Een uitdaging om dit soort thema's in het Spaans te beargumenteren, aan iemand die er duidelijk nog niet eerder over heeft gesproken. Het zijn eigenlijk heel erg mooie gesprekken, en beiden geven we toe zelden iemand met de mening van de ander ontmoet te hebben. We zetten ons over botsingen heen en proberen te luisteren naar elkaars meningen, gevormd in zulke verschillende families en onderwijs systemen. Vragen en luisteren. 

"Wat is het probleem? Waarom mag niet iedereen zich gewoon zo voelen en noemen als die wil, in vrede, waarom gaat daar zo veel nare energie en agressie naartoe op deze wereld, die aandacht moet men toch juist stoppen in de acties en woorden tegen mensen die wél schade aanrichten in onze maatschappij?" Stel ik. Zijn diepe frons verandert na een tijdje in opluchting, "ja, je hebt eigenlijk ook gewoon gelijk".  We zaten in een Indiaas restaurantje te eten, ik laat zien dat een vegan maaltijd ook een feest kan zijn, en terwijl het Naanbrood arriveert en de miezer valt, onderzoeken we de verschillen tussen veiligheid en overprotectie, tussen close-minded denken of het toch gewoon lief en behulpzaam bedoelen. Esteban zit in een familie ruzie, want zijn oma ligt op sterven en er zijn spanningen over de erfenis, vooral vanuit een boze tante uit Venezuela. Kijk: een wereldwijd thema dat toch in alle culturen lijkt voor te komen!

Enfin, we zaten dus nog uit te rusten op die tweede verdieping van het golfplaten restaurantje, en na een laatste gesprek over het eten van dierlijke producten en vooral in welke omstandigheden koeien dan aan zo'n nare melkmachine worden gehangen - terwijl we staren naar de koeien op de steile helling voor ons - is het afgelopen met al die woorden. We sjezen omlaag, de mooiste weg tot nu toe (denk ik elke week) tussen bloemen, gras, regen en zon door, een brug is nog niet af, we springen over een randje van nieuw asfalt en ik oefen wat technieken van de fietsles. We dalen af in de namiddag, langs zondagse dorpjes (clusters van een huis of 5), wat slapende katten, verhitte remblokjes, en door omlaag tot de warme kern. Toch nog even stilstaan en staren naar de schoonheid, en even zie ik niks of niemand behalve de natuur. “Over een paar jaar is dit allemaal weg”, zegt Esteban over zijn schouder, “de stad groeit zo snel…” Ik knuffel Alan gedag ("tot ooit!"), en heb het laatste stuk met Esteban alleen. We lopen naast de fiets, en hebben het over het spaanse werkwoord "Conquistar", ofwel, het "veroveren" van een vrouw. Zo gebruiken we dat in het Nederlands ook natuurlijk. Wat betekent veroveren? "Ik ben ertegen, maar in mijn gedachten doe ik het graag", hoor ik links van me. Maar wat is veroveren dan, vraag ik? Klein gehouden worden als vrouw, tot bezit gemaakt, of kan het ook democratisch, en vinden veel vrouwen hier het eigenlijk ook gewoon fijn - of hebben ze die illusie? Is het een luiheid dat vrouwen zich er niet tegen verzetten, of zal gelijkwaardige emancipatie nooit ieders doel worden? 

We blikken terug op zijn ongemak laatst, toen ik de bioscoop betaalde. Dat had hij echt nog nóoit meegemaakt. En ja, geen oefening baart geen kunst blijkt maar weer. Ik bied hem aan met mij te oefenen, om het te aanvaarden dat een vrouw betaalt, en een gelijkwaardig financieel wezen mag zijn. Trouwens, tussendoor, wil ik even duidelijk maken dat er natuurlijk nog genoeg mannen in Nederland rondlopen met dergelijk gedachtegoed, en dat er ongetwijfeld feministische mannen rondlopen op de universiteit hier, ik zag net nog een leuke met nagellak. Ik vergelijk veel tussen thuis en hier en verbind persoonlijke gesprekken aan culturele verschillen, maar dat heeft vooral als doel alles een beetje helder te krijgen en niet om alleen maar zij/wij conclusies te trekken, want daar kom je helemaal niks verder mee natuurlijk. 

Met een knipoog fietst Esteban weg, na een laatste gesprek over flirten en of je dat ook zonder taal kunt doen (jazeker) - lachend fiets ik naar huis, terug naar het rustige Sabaneta. De wijk waar ik me nooit onveilig voel, waar het dorpsplein altijd als een zondagmiddag oogt. Vorige week vertelde een van mijn huisgenoten, toen ik ze vroeg hoe zij vroeger zijn opgegroeid wat betreft geweld en onveiligheid, dat een van zijn vrienden de theorie heeft dat Sabaneta juist wordt gerund door een maffia; hoe kan het anders altijd zo rustig op straat zijn? Tja, voor mij omgekeerde logica, maar mijn huisgenoten knikken instemmend en ik voel ineens de normaliteit van de aanname dat maffia en bende soms een stuk betrouwbaarder, of tastbaarder, kunnen zijn dan een regering of burgemeester.

De laatste weken kijken me aan, wat wil ik nog zien, bevragen, befrustreren, bewonderen? Op gevoel zigzaggend naar huis door het verkeer (met alle bergen weet je hier dat de snelste weg zonder klimmen is, de vallei door omlaag), hangt er een soort melancholie over het straatbeeld. Over een maand trek ik verder van een plek die toch als thuis is gaan voelen, en in korte tijd een indrukwekkende verzameling aan zaadjes in mijn hart heeft weten te planten; en tegelijkertijd voel ik een soort rust bij het idee dat ik dan ook alle spanningen van de stad achter me kan gaan laten. Ongetwijfeld zal ik snel alle warme, kleurrijke en interessante aspecten gaan missen, maar dat is het dilemma van reizen op verre plekken. Vertrouwdheid/veiligheid versus exotiek. Na een goede maaltijd, hete douche, en met vergezichten in mijn hoofd van de natuur en van al die anders gevormde mentaliteiten, van perspectieven die ik nog niet gezien had, keer ik nog eenmaal terug naar de toeristen hotspot hoog boven de werkelijkheid.

Ik geef Kris nog wat adviezen over de hitsige barman (ga niet naar zijn appartement!), dans met Juul (zélfs Reggaeton) en daarop volgen gesprekken over ons verleden, over moeilijke exen, over wonen in het buitenland, yoga, zelfontdekking, het onderwijs, daar aan de badrand van het bubbelende water. Vandaag was een recept van schitterende natuur, lokale problemen en schoonheden, stilte, en lounge beats op een hip terras onder de donkere avond hemel. De afwisseling laat al deze kleuren meer tot hun recht komen, en het is tijd om goed te slapen. Morgen, maandag, een rustdag. 

Het is weer festivo, ik bedank de zoveelste heilige voor een dag even niks, en na een slome ochtend stuurt de eerste zon van de week me terug naar de Palmas: Voor het eerst zonder gezelschap op de wielen! Ik ken de route, weet waar ik op moet passen en vooral dat het twee uur zwoegend genieten is op de laagste versnelling. Er is weinig (fiets)verkeer, zon maakt weer eens plaats voor regen, de stad ligt vredig te slapen onder de Mirador, en op de top is eigenlijk helemaal niemand. Net onder de top neem ik plaats in een overdekt café met tafels van boomstammen, en ik bestel hetzelfde fietsers menu. De ober kijkt me indringend aan en vraagt na een tijdje of ik ooit een "multa" - een boete - heb gekregen. Verveeld kijk ik hem aan, hoezo? "Omdat je zo'n prinsesje bent.". Ja, en jij een lelijke griezel, wil ik zeggen. Ik bedank vriendelijk en koop met die incassering mijn rust. Stilte. Eindigende regen. Wat peinzingen worden neergepend op papier, het is koud, maar de verkleuming doet me goed, even los van alle tollingen in mijn hersenen. Bij het eerste voorzichtige warme licht klim ik terug op de pedalen, en na een illegale oversteek vind ik een nieuwe weg terug omlaag, zon door hoge bomen, een verlaten boerderijtje, tot de buitenwijken van Envigado, langs feestelijke pleintjes tot aan de finish van het lange weekend: bellen met lieve vrienden en familie op mijn knusse balkon. Een rozige glimlach; ik ben herladen voor de aankomende week in aanloop naar zondag - optreden voor nieuw publiek, een nieuwe vleugel, een nieuwe stad; een nieuw geluid. Een concert waarvan de uitdaging wordt eer te doen aan al die gevoelens, gezichten en aangrijpende momenten die op mijn pad zijn gekomen, om die samen te nemen in een improvisatie van maximaal 10 minuten. Een sprong in nieuw water, en mijn zenuwen fladderen al wild in het rond.

Foto’s